Op 20 januari 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, T. Dopheide, een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een achtjarige jongen, hierna te noemen [minderjarige]. Deze beslissing volgt op een eerdere beschikking van 30 september 2024, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van drie maanden was verlengd. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder van [minderjarige] beter gesteund moet worden, gezien haar rol als hoofdopvoeder en haar verleden met huiselijk geweld. De gecertificeerde instelling (GI), Samen Veilig Midden-Nederland, heeft hierin een actieve rol gespeeld en de moeder is goed geïnformeerd over wat er van haar wordt verwacht.
Tijdens de zitting op 20 januari 2025, die achter gesloten deuren plaatsvond, waren de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. M. Cortet, en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig. De vader van [minderjarige] was niet verschenen, ondanks dat hij correct was opgeroepen. De kinderrechter heeft op basis van de ingediende stukken en de zitting geoordeeld dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige]. De kinderrechter heeft opgemerkt dat [minderjarige] positieve stappen heeft gezet in zijn ontwikkeling, zoals het weer naar school gaan en het starten van psychomotorische therapie.
De moeder heeft ook positieve ontwikkelingen doorgemaakt, waaronder het starten van een traject voor traumabehandeling. De samenwerking tussen de moeder en de gezinsvoogd is verbeterd, wat bijdraagt aan de mogelijkheid van een toekomstige terugplaatsing van [minderjarige] bij zijn moeder. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft ook een persoonlijke brief aan [minderjarige] gestuurd om hem te informeren over de beslissing en hem aan te moedigen in zijn ontwikkeling.