ECLI:NL:RBMNE:2025:2869

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 mei 2025
Publicatiedatum
16 juni 2025
Zaaknummer
24/5694
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag huurtoeslag wegens gebrek aan zelfstandige woonruimte

Op 27 mei 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en de Dienst Toeslagen. Eiser had beroep aangetekend tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor huurtoeslag over het jaar 2024. De Dienst Toeslagen had de aanvraag op 4 juli 2024 afgewezen en bleef bij deze afwijzing na het indienen van bezwaar door eiser. Tijdens de zitting op 27 mei 2025 was de gemachtigde van de Dienst Toeslagen aanwezig, maar eiser zelf was niet verschenen.

De rechtbank beoordeelde of eiser in aanmerking kwam voor huurtoeslag. Huurtoeslag kan alleen worden toegekend voor woningen die als zelfstandige woonruimte worden aangemerkt. Dit houdt in dat er een eigen toegang moet zijn en dat de bewoner de woning kan bewonen zonder afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten de woning. Eiser maakte gebruik van een gezamenlijke keuken, douche en toilet, wat betekent dat hij niet voldeed aan de eisen voor zelfstandige woonruimte.

De rechtbank concludeerde dat de aanvraag voor huurtoeslag terecht was afgewezen, omdat eiser niet voldeed aan de voorwaarden. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen recht had op huurtoeslag voor het jaar 2024. Eiser kreeg geen terugbetaling van griffierecht en ook geen vergoeding van proceskosten. De rechtbank wees op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak, met inachtneming van de wettelijke termijnen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/5694
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 mei 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en

Dienst Toeslagen, kantoor [gemeente]

(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de aanvraag van huurtoeslag over het jaar 2024.
1.1.
Dienst Toeslagen heeft deze aanvraag met het besluit van 4 juli 2024 afgewezen. Met het bestreden besluit van 3 september 2024 op het bezwaar van eiser is Dienst Toeslagen bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Dienst Toeslagen heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van Dienst Toeslagen op 27 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van Dienst Toeslagen. Eiser was niet aanwezig.
1.4.
Na afloop van zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de aanvraag voor huurtoeslag over het jaar 2024 terecht is afgewezen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank oordeelt dat de aanvraag terecht is afgewezen
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Is sprake van zelfstandige woonruimte?
4. Tussen partijen is in geschil of eiser in aanmerking komt voor huurtoeslag. Huurtoeslag wordt alleen toegekend voor de huur van een woning die een zelfstandige woonruimte is of een onzelfstandige woonruimte is die door Dienst Toeslagen is aangewezen. [1] Partijen zijn het erover eens dat in het geval van eiser geen sprake is van een onzelfstandige woonruimte die door Dienst Toeslagen is aangewezen. De vraag die moet worden beantwoord, is of in het geval van eiser sprake is van een zelfstandige woonruimte. Daarvoor is vereist dat er een eigen toegang is en dat de bewoner de woning kan bewonen zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten de woning. [2] Die wezenlijke voorzieningen zijn een eigen woon(slaap)kamer, keuken en wasruimte. Eiser heeft erkend dat hij gebruikmaakt van een gezamenlijke keuken, douche en toilet. Hiermee voldoet hij dus niet aan de eisen van een zelfstandige woonruimte. Dat hij voor de huur van zijn woning en de gezamenlijke voorzieningen apart een bedrag aan zijn verhuurder betaalt, doet daar niet aan af. Het gaat immers om de feitelijke situatie. Het beroep van eiser slaagt dus niet.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en de huurtoeslag over het jaar 2024 terecht is afgewezen. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.
6. De rechtbank heeft gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.

Beslissing

De rechtbank verklaart beroep ongegrond.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 27 mei 2025 door mr. L. van 't Hof, rechter, in aanwezigheid van P. Molenaar , griffier.
de griffier is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 11, eerste lid en onder a en b, van de Wet op de huurtoeslag (Wht).
2.Dit volgt uit artikel 7:234 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 3 november 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2430.