ECLI:NL:RBMNE:2025:2846

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 juni 2025
Publicatiedatum
12 juni 2025
Zaaknummer
16.011532.24 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandelingen van minderjarige zoon, dochter en ex-partner

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 juni 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mishandeling van zijn minderjarige zoon, dochter en ex-partner. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn zoon gedurende een periode van anderhalf jaar heeft mishandeld, met meerdere incidenten waarbij fysiek geweld werd gebruikt. De mishandelingen omvatten het duwen van het hoofd van de zoon tegen een kledingkast, het slaan van de zoon, en het grijpen van de keel van de zoon. Daarnaast heeft de verdachte ook zijn dochter en ex-partner mishandeld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand, met daaraan verbonden voorwaarden zoals een meldplicht, een contactverbod en verplichte ambulante behandeling. Tevens is er een onvoorwaardelijke taakstraf van 180 uren opgelegd. De rechtbank heeft rekening gehouden met het feit dat de verdachte een 'first offender' is en dat er tijdsverloop is geweest sinds de feiten. De vorderingen van de benadeelde partijen, waaronder de zoon en ex-partner, zijn geheel toegewezen, terwijl de dochter niet-ontvankelijk is verklaard in haar vordering. De rechtbank heeft benadrukt dat het handelen van de verdachte een onveilige thuissituatie heeft gecreëerd voor de kinderen, wat hen psychisch heeft beschadigd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.011532.24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 11 juni 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1975] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 mei 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. E. Wiersma en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. M.A. Krikke, advocaat te Bussum naar voren hebben gebracht. Verder heeft de rechtbank kennis genomen van wat mevrouw [A] van Slachtofferhulp Nederland namens de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
in de periode van 12 maart 2022 tot en met 31 augustus 2023 in Kortenhoef en/of in Voorthuizen, zijn kind [slachtoffer 1] , heeft mishandeld.
feit 2
op 23 september 2023 in Kortenhoef, zijn kind [slachtoffer 2] , heeft mishandeld.
feit 3
op 5 augustus 2021 in Voorthuizen, zijn echtgenote, [slachtoffer 3] , heeft mishandeld.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
feit 1
De raadsman is van mening dat ten aanzien van de mishandeling op 12 maart 2022 het duwen tegen de kast niet kan worden bewezen. Dit geldt eveneens voor het duwen tegen de muur/deur op 13 juni 2023.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van de mishandelingen op 7 maart 2023,
4 april 2023 en 10 augustus 2023.
Indien de mishandeling van 31 augustus 2023 ziet op het incident waarbij [slachtoffer 1] een tand door de lip heeft opgelopen, dan heeft dat plaatsgevonden volgens verdachte. Indien dit niet het geval is, is de raadsman van mening dat verdachte ten aanzien van deze mishandeling ook dient te worden vrijgesproken.
feit 2
De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
feit 3
De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met uitzondering van de strafverzwarende omstandigheid dat het geweld is gepleegd tegen een echtgenoot/levensgezel. Voor dit deel van de tenlastelegging dient vrijspraak te volgen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Feit 1
1. Uit een
proces-verbaal van verhoor getuige[slachtoffer 1] volgt onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
N:
12-03-2022: [slachtoffer 1] heeft verkeerde handdoek gebruikt volgens [verdachte] . [verdachte] klapt hem met zijn hoofd tegen de kledingkast en drukt hem op de grond, [slachtoffer 1] is bang en geeft aan dat zijn vader hem niet hoeft te vermoorden voor zoiets kleins (geluidsopname).
V: Kan jij vertellen wat daar toen is gebeurd?
A: Ik weet het niet helemaal meer. Ik weet wel dat hij mij tegen de kledingkast aan drukte.
V: Hoe drukte hij jou tegen de kledingkast?
A: Bij mijn schouders zo.
V: Uit de informatie die ik heb ontvangen zou jij ook tegen de grond aangedrukt zijn. Wat kun jij hierover vertellen?
A: Dat zou best kunnen kloppen maar dat is ook heel vaak gebeurd.
V: En wat gebeurd er dan als hij jou tegen de grond aan drukt?
A: Gewoon zo tegen de grond aan. Dan drukt hij tegen mijn schouders aan of hij gaat er tegen liggen. Niet echt op liggen, het is meer drukken met zijn handen. [2]
N:
07-03-2023: [slachtoffer 1] kreeg drie klappen tegen zijn hoofd van [verdachte] omdat [verdachte] dacht dat hij zijn zus aan het treiteren was (app).
V: Wat kan jij hier over vertellen?
A: Dat kan wel kloppen
N:
04-04-2023: [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] blazen in elkaars gezicht waardoor onenigheid ontstaat en [slachtoffer 1] een klap kreeg van [verdachte] (app).
V: Waarom kreeg jij een klap van jouw vader
A: Ja hij gaf mij altijd de schuld. Als [slachtoffer 2] wat doet dan ga ik er op in en geef ik haar een klap. Precies dat ziet hij dan en dan zegt hij dat ik mijn handen moet thuis houden. Dan ga ik hier tegen in, dan word hij boos en slaat hij mij weer. [3]
13-06-2023: [slachtoffer 1] gooit een slak van zijn tuinstoel weg in de tuin, [verdachte] gaat hiervan door het lint, gaat achter [slachtoffer 1] aan naar binnen en grijpt hem bij zijn keel en klapt zijn hoofd tegen de muur in het toilet (foto + app).
A: Klopt. Mijn vader kwam even thuis met zijn groep collega's. Ik gooide toen in de tuin een slak van de tuinstoel af op de grond. Ik moest het meteen opruimen van mijn vader om het slakkenhuis een beetje stuk was. Ik zei toen boeien, het is toch maar in de tuin. Toen ging hij door het lint.
V: Maar wanneer greep hij toen naar jouw keel?
A: Daar was toen bij de wc daar. Daar had ik die rode plek in mijn nek van.
V: Hoe greep hij jou bij jouw keel?
A: Gewoon zo. En toen ging hij extra hard knijpen.
N: [slachtoffer 1] toont hoe dat is gegaan. [slachtoffer 1] gaat met zijn hand naar zijn keel en omsluit met zijn hand het strottenhoofd en zijn hals volledig.
V: Wat gebeurde er toen jouw vader extra hard kneep?
A: Toen ging ik hem proberen weg te duwen.
V: En je zou met je hoofd ergens tegen aan zijn geklapt. Wat kun je hierover vertellen?
A: Dat was tegen de wc deur volgens mij.
V: Hoe ging dat?
A: Nou gewoon omdat hij mij aan mijn arm sleurde. Ik krabde hem om mijzelf te verdedigen maar dat lukte niet helemaal en toen kwam ik zo tegen de wc deur aan.
10-08-2023: [slachtoffer 1] had spul verkeerd in de prullenbak gegooid. [verdachte] werd woest en heeft [slachtoffer 1] gestompt, [slachtoffer 1] op de grond gegooid en geschopt (app).
V: Wat kun je hierover vertellen?
A: Ik zat thuis op de bank toen mijn vader thuis kwam. Hij vond dat ik iets niet goed in de prullenbak had gedaan en zei toen dat ik het goed moest doen. Ik reageerde toen dat hij dat ook zelf kon doen. Toen liep hij naar mij toe en pakte mij beet aan mijn arm en sleurde hij mij op de grond en toen gaf hij een trap tegen mijn rug aan. [4]
31-08-2023: Om 01.35 's nachts een app van [slachtoffer 2] . [verdachte] viel [slachtoffer 1] aan, ging bovenop hem zitten en gaf een klap tegen zijn hoofd/oog, beetje blauwe gloed bij oog. Leek wel een doodslag was de omschrijving van [slachtoffer 2] (app en foto).
V: Wat kan jij hier over vertellen?
A: Ja dat was op de camping.
V: Wat is daar toen gebeurd?
A: Toen opeens kwam hij naar mij toe en ging hij op mij zitten en sloeg hij mij een paar keer met zijn vuisten. Hij raakte mij twee keer, een keer op mijn voorhoofd en een keer naast mijn oog. Ik kreeg daardoor ook een bult op mijn hoofd. [5]
2. Uit een
proces-verbaal van verhoor getuige[slachtoffer 2] volgt onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
V:
12-03-2022: [slachtoffer 1] heeft verkeerde handdoek gebruikt volgens [verdachte] . [verdachte] klapt hem met zijn hoofd tegen de kledingkast en drukt hem op de grond, [slachtoffer 1] is bang en geeft aan dat zijn vader hem niet hoeft te vermoorden voor zoiets kleins (geluidsopname).
A: Ik weet nog dat [slachtoffer 1] een verkeerde handdoek gebruikte en dat mijn vader daar erg boos over was. Ik hoorde een klap. Waarschijnlijk dan tegen de kast. Daarna zag ik dat mijn vader [slachtoffer 1] zijn hoofd tegen de grond duwde. [6]
V:
04-04-2023: [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] blazen in elkaars gezicht waardoor onenigheid ontstaat en [slachtoffer 1] een klap kreeg van [verdachte] (app).
A: Ik weet niet meer waar dat was maar we bliezen in elkaars gezicht en ik wilde dat dit ophield en mijn vader werd toen boos.
31-08-2023: Om 01.35 's nachts een app van [slachtoffer 2] . [verdachte] viel [slachtoffer 1] aan, ging bovenop hem zitten en gaf een klap tegen zijn hoofd/oog, beetje blauwe gloed bij oog. Leek wel een doodslag was de omschrijving van [slachtoffer 2] (app en foto).
A:Dat was in Voorthuizen. [7]
3. Uit de
verklaring van verdachte ter terechtzittingvolgt onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Ik stond thuis onder de douche (
de rechtbank begrijpt: in Kortenhoef). [slachtoffer 1] had weer mijn handdoek gebruikt. Ik ben achter hem aan gegaan en heb hem toen hij op de hoogslaper probeerde te klimmen in zijn nekvel gepakt, naar beneden getrokken en tegen de grond gegooid en daar vast gehouden. [8]
[slachtoffer 1] gooide de slak naar [slachtoffer 2] toe. Ik heb hem in de gang gegrepen bij zijn arm.
Hij rende door de achterdeur. Het kan best dat hij tegen wc deur is gekomen omdat ik hem vast heb gepakt. [9]
4. Uit een
bericht dat bij een proces-verbaal van aangifteis gevoegd volgt onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Bericht 8 : Onderstaand bericht is op
7 maart 2023te 00:00 uur door [slachtoffer 1] verstuurd naar zijn moeder [slachtoffer 3] .
waardoor die homo dacht dat ik aan het treiteren was en nu kreeg ik weer 3 klappen tegen me hoofd had het eigenlijk moeten filmen
Bericht 9 : Onderstaand bericht is op
4 april 2023te 20:41 uur door [slachtoffer 1] verstuurd naar zijn moeder [slachtoffer 3] .
blaast [slachtoffer 2] in mijn gezicht doe ik het terug en dan krijg ik weer een klap van die tyfushomo [10]
Bericht 11 : Onderstaand bericht is verstuurd vanaf aangeefster [slachtoffer 3] haar telefoon naar een onbekend gebleven ontvanger.
[slachtoffer 1] haalde buiten een slak van de stoel en gooide hem in de tuin. [verdachte] vond dat hij hem in de kliko had moeten gooien. Door de reactie van [verdachte] zei [slachtoffer 1] ‘ waarschijnlijk iets wat hij niet wilde horen. Daarop greep hij [slachtoffer 1] bij zijn keel en klapte hem met zijn hoofd tegen de muur. Vingers staan in zijn nek
Bericht 4 : Onderstaand bericht is op
31 augustuste 01:35 uur door [slachtoffer 2] verstuurd naar haar moeder [slachtoffer 3] .
Sorry dat ik je nu nog app, papa viel [slachtoffer 1] net aan op een hele heftige manier. En ik schrok daar heel erg van. [slachtoffer 1] had een grote mond en luisterde niet. En toen ging papa naar [slachtoffer 1] toe en vol boven op hem. Het leek wel een dood slag. En ik zei papa doe nou rustig en ik probeerde zelfs hem van [slachtoffer 1] af te trekken. Uit eindelijk gestopt.
Feit 2
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 2 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 mei 2025;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige van 5 oktober 2023, documentnummer MD1R023060-14, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, houdende een verklaring van [slachtoffer 2] , doorgenummerde pagina 036 e.v.
Feit 3
5. Uit de bijlage bij het
proces-verbaal van aangiftevolgt onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
7 augustus 2021
Ik liep weg en kreeg een trap tegen mijn bovenbeen waardoor ik op de grond zakte en er nageroepen werd dat ik me niet aan moest stellen. Vanwege angst niet naar ziekenhuis geweest en geen politie gebeld. Vanwege enorme bloeduitstorting en aanhoudende pijn toch op 10 augustus naar de huisarts gegaan. Op 21 september geen verkleuring meer, wel gevoelig en zwelling waargenomen door huisarts. Soms met druk van buitenaf nog steeds gevoelig. [11]
6. Uit een
proces-verbaal van verhoor verdachtevolgt onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
V: Heb jij [slachtoffer 3] en het verleden weleens geslagen en/of geschopt?
Ik heb haar 1 keer in Voorthuizen, toen sloeg zij mijn telefoon uit mijn klauwen en uit reactie heb ik haar. toen een schop tegen haar been gegeven. [12]
Bewijsoverwegingen
feit 1
Op grond van artikel 342, tweede lid, Sv kan het bewijs dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, niet uitsluitend worden aangenomen op grond van de verklaring van één getuige (de zogenoemde ‘unus testis nullus testis’- regel). Deze bepaling heeft, naar vaste rechtspraak, betrekking op de tenlastelegging als geheel en niet op een onderdeel daarvan. Zij beoogt de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing te waarborgen, in die zin dat artikel 342, tweede lid, Sv de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen als de door één getuige naar voren gebrachte feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Met andere woorden, om tot een bewezenverklaring te kunnen komen moet naast de verklaring van een getuige steunbewijs aanwezig zijn.
Een bijzondere vorm van steunbewijs vormt het zogeheten schakelbewijs. Uit de rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat onder omstandigheden het gebruik van aan andere, soortgelijke feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als steunbewijs is toegelaten. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal voor die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten of kenmerkende gelijkenissen vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit en dat duidt op een herkenbaar en gelijksoortig patroon in de handelingen van verdachte. [13]
Ten aanzien van de tenlastegelegde mishandelingen die hebben plaatsgevonden op
12 maart 2022, 4 april 2023, 13 juni 2023 en 31 augustus 2023 stelt de rechtbank vast dat [slachtoffer 1] hierover verklaringen heeft afgelegd en dat zijn verklaringen steun vinden in de verklaringen van zijn zus [slachtoffer 2] en in de app-berichten die [slachtoffer 1] aan zijn moeder heeft gestuurd vlak na het moment dat de mishandelingen hebben plaatsgevonden. Voor deze mishandelingen is dan ook zonder meer voldoende wettig en overtuigend bewijs.
De rechtbank is van oordeel dat dat ook geldt voor de overige mishandelingen. Elke keer dat verdachte zijn zoon mishandelt is een zelfde patroon waar te nemen. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] maken ruzie of [slachtoffer 1] misdraagt zich in de ogen van verdachte. Het lukt verdachte vervolgens niet om hier op een rustige manier over in gesprek te gaan met zijn kinderen. Verdachte voelt onmacht (hetgeen hij zelf ook ter zitting heeft aangegeven) waarbij de emotie bij hem zo hoogt oploopt dat hij zich enkel nog agressief kan uiten richting [slachtoffer 1] . De rechtbank is van oordeel dat de tenlastegelegde mishandelingen op 7 maart 2023 en 10 augustus 2023 passen in dit patroon. Op beide data vertoont [slachtoffer 1] in de ogen van verdachte vervelend gedrag. Als verdachte [slachtoffer 1] hierop aanspreekt krijgt hij niet de reactie die hij wil, waarop verdachte wederom uit onmacht fysiek agressief reageert richting [slachtoffer 1] .
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zijn zoon [slachtoffer 1] op alle data die zijn opgenomen in de tenlastelegging heeft mishandeld.
feit 3
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van de strafverzwarende omstandigheid dat hij zijn toenmalige echtgenote heeft mishandeld.
Uit het dossier volgt dat [slachtoffer 3] eind 2020 de echtscheiding in gang zou hebben gezet.
Maar uit het dossier volgt niet dat verdachte en [slachtoffer 3] op 5 augustus 2021 al officieel waren gescheiden. Verdachte heeft hier ook geen bewijs van aangeleverd. De rechtbank stelt dan ook vast dat op 5 augustus 2021 nog altijd sprake was van een huwelijk. De rechtbank acht gelet op het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zijn echtgenote heeft mishandeld.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op tijdstippen in de periode 12 maart 2022 tot en met 31 augustus 2023 te Kortenhoef, gemeente Wijdemeren en te Voorthuizen, zijn kind, [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door
- op 12 maart 2022 het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer 1] tegen de kledingkast te duwen en in het nekvel van die [slachtoffer 1] te grijpen en die [slachtoffer 1] op de grond te drukken en
- op 7 maart 2023 meermalen tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] te slaan en
- op 4 april 2023 die [slachtoffer 1] te slaan en
- op 13 juni 2023 de keel van die [slachtoffer 1] te grijpen en vervolgens hard in de keel te knijpen en vervolgens het hoofd van die [slachtoffer 1] tegen de deur te klappen en
- op 10 augustus 2023 die [slachtoffer 1] te grijpen, op de grond te gooien en vervolgens tegen de rug van die [slachtoffer 1] te trappen en
- op 31 augustus 2023 op die [slachtoffer 1] te gaan zitten en vervolgens meermalen, met gebalde vuist tegen het gezicht/hoofd van die [slachtoffer 1] te slaan;
feit 2
omstreeks 23 september 2023 te Kortenhoef, gemeente Wijdemeren, zijn kind, [slachtoffer 2] , heeft mishandeld door meermalen, tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] te duwen en tegen de billen van die [slachtoffer 2] te schoppen;
feit 3
omstreeks 5 augustus 2021 te Voorthuizen, zijn echtgenote, [slachtoffer 3] , heeft mishandeld door tegen het bovenbeen van die [slachtoffer 3] te trappen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 en 2, telkens
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd
feit 3
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn echtgenote.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een taakstraf van 180 uren,
- een gevangenisstraf van één maand, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in de rapportage van 7 juni 2024.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte is een first offender en er is sprake van tijdsverloop.
Verdachte heeft inmiddels een nieuwe partner met kleine kinderen en hier hebben zich geen nieuwe incidenten voorgedaan.
De verdediging heeft verzocht een forse geldboete aan verdachte op te leggen, met daarbij eventueel een voorwaardelijke gevangenisstraf of taakstraf. Verdachte is bereid een behandeling te ondergaan en zich te houden aan een contactverbod. Mogelijk kan het contactverbod eindigen op het moment dat verdachte is behandeld.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere mishandelingen van zijn zoon over een periode van anderhalf jaar. Tevens heeft hij zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn dochter en zijn toenmalige echtgenote, tevens moeder van zijn kinderen. Uit het dossier en wat ter zitting naar voren komt volgt dat verdachte telkens handelde uit onmacht op het moment dat zijn kinderen onderling ruzie hadden of zij iets deden wat hem niet aanstond. In plaats van het gesprek met zijn kinderen aan te gaan werd hij verbaal en fysiek agressief. Verdachte heeft daarmee een onveilige thuissituatie gecreëerd, wat er uiteindelijk ook in heeft geresulteerd dat hij zijn kinderen op dit moment niet meer ziet. Uit de schriftelijke slachtofferverklaringen van de kinderen en zijn ex-partner volgt dat het handelen van verdachte zijn sporen heeft achtergelaten en zij graag zien dat hij zijn verantwoordelijkheid neemt voor hoe hij heeft gehandeld. Verdachte heeft het welzijn van zijn kinderen niet voorop gezet.
Verdachte legt de verantwoordelijkheid voor zijn handelen buiten zichzelf. Ook op de zitting gaf verdachte aan dat de kinderen ‘moeilijk’ waren, steeds ruzie maakten en dat hij zelf vanwege de scheiding en ziekte een moeilijke tijd doormaakte. Voor de gevolgen van zijn handelen voor de kinderen leek verdachte weinig oog te hebben.
De persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een
uittreksel justitiële documentatiebetreffende verdachte van 15 april 2025.
Hieruit volgt dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest. De rechtbank zal hier niet in strafverzwarende, maar ook niet in strafmatigende zin rekening mee houden.
- een
reclasseringsadviesvan 7 juni 2024, uitgebracht door Reclassering Nederland.
Uit het advies volgt dat de reclassering de relatie tussen verdachte en zijn kinderen, het psychosociaal functioneren en zijn houding als delictgerelateerde risicofactoren ziet. Verdachte heeft aangegeven, zowel bij de reclassering als bij Veilig Thuis, dat zijn kinderen moeilijk gedrag vertonen waardoor hij een strenge opvoedstijl moest hanteren. Er lijkt sprake te zijn van gebrekkige vaardigheden op het gebied van conflicthantering en emotieregulatie waardoor verdachte fysiek en verbaal geweld gebruikte tegen zijn kinderen
. De reclassering ziet een risicofactor in de opvoedkundigheid van verdachte en zijn houding daarover. Uit de informatie van Veilig Thuis lijkt er een pro-criminele houding ten grondslag te liggen, waarbij verdachte fysiek geweld legitimeert. Verdachte zou zelf ook zo zijn opgevoed.
Op andere leefgebieden is er geen problematiek geconstateerd. Vanwege het gemiddelde recidiverisico en het gegeven dat verdachte opnieuw een vaderrol zal vervullen voor de kinderen van zijn huidige vriendin, vindt de reclassering een forensische interventie geïndiceerd. De reclassering vindt het van belang dat verdachte een ambulante behandeling ondergaat gericht op conflicthantering en emotieregulatie. Om zicht te houden op het nieuwe samengestelde gezin vindt de reclassering een meldplicht eveneens geïndiceerd.
De op te leggen straf
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt dat verdachte uit onmacht heeft gehandeld. Verdachte heeft hiervoor echter niet actief hulp gezocht dan wel aanvaard. Gelet op de nieuwe gezinssamenstelling zullen zich in de toekomst opnieuw situaties voordoen waarbij de kinderen van de nieuwe partner van verdachte niet luisteren en de onmacht en agressiviteit bij verdachte weer op zullen komen. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat het van belang is dat verdachte hiervoor in behandeling gaat.
De rechtbank overweegt dat doorgaans in soortgelijke zaken waarbij jonge kinderen gedurende langere tijd slachtoffer zijn geworden van het geweld van een ouder onvoorwaardelijke gevangenisstraffen worden opgelegd. Gelet op wat hiervoor is overwogen, het tijdsverloop en het gegeven dat verdachte een first offender is, komt de rechtbank tot oplegging van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand. Aan deze voorwaardelijke straf worden voorwaarden verbonden, bestaande uit een meldplicht, het ondergaan van ambulante behandeling en een contactverbod. Tevens legt de rechtbank in het kader van vergelding aan verdachte een onvoorwaardelijke taakstraf op voor de duur van 180 uren.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 3] heeft zich namens
[slachtoffer 1], als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.920,-, bestaande uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.
[slachtoffer 2]heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 410,-, bestaande uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde feit.
[slachtoffer 3]heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 720,-, bestaande uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 3 ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt dat alle benadeelde partijen letsel hebben opgelopen als gevolg van de geweldshandelingen van verdachte. De gevorderde bedragen zijn billijk gelet op de aard van de inbreuk, de wijze waarop de geweldshandelingen hebben plaatsgevonden en de geleden psychische schade als gevolg daarvan. De officier van justitie verzoekt alle vorderingen geheel toe te wijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en toepassing van de wettelijke rente.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de vorderingen af te wijzen dan wel de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen, aangezien niet vast staat hoe hoog de geleden schade is. Er is geen lichamelijk letsel in de tenlastelegging opgenomen. De verdediging zet om die reden vraagtekens bij de causaliteit. De jurisprudentie die ter onderbouwing bij de vordering is gevoegd is niet vergelijkbaar met de onderhavige zaak.
Indien de rechtbank van oordeel is dat de vorderingen wel toewijsbaar zijn, verzoekt de verdediging de bedragen sterk te matigen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 1]
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden in die zin dat sprake is van lichamelijk letsel (pijn) en een aantasting in de persoon op andere wijze. De rechtbank is van oordeel dat gelet op de aard, ernst, de duur van de normschending en het opgelopen letsel [slachtoffer 1] in aanmerking komt voor toewijzing van de vordering. Daarbij acht de rechtbank van belang dat [slachtoffer 1] op jonge leeftijd, in zijn vormende jaren, stelselmatig met fysiek en verbaal geweld werd geconfronteerd. Het is zover gekomen dat hij bang was voor zijn eigen vader. Het gevolg dat dit op zijn leven heeft en zal hebben is zo voor de hand liggend dat een onderbouwing nauwelijks nodig is. [slachtoffer 1] heeft wel een onderbouwing gegeven en geeft aan nog steeds, dagelijks, last te hebben van wat er is gebeurd.
De rechtbank vindt het gevorderde bedrag billijk en waardeert de schade dus op € 1.920,- aan immateriële schade en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 31 augustus 2023 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.920,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 31 augustus 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 29 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 2]
Als wettelijke grondslag voor de vordering is aangevoerd dat [slachtoffer 2] lichamelijk letsel heeft opgelopen als gevolg van het handelen van verdachte. Gelet op de inhoud van het dossier kan de rechtbank echter niet vaststellen dat [slachtoffer 2] daadwerkelijk lichamelijk letsel heeft opgelopen. In het dossier bevinden zich immers geen foto’s of andere bewijsmiddelen ter onderbouwing van deze grondslag.
Nader onderzoek hiernaar levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zullen kosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.
[slachtoffer 3]
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 3 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. Uit de bijgevoegde foto’s volgt dat de benadeelde partij letsel heeft opgelopen aan haar bovenbeen als gevolg van een trap van verdachte. Op het bovenbeen is een grote blauwe plek zichtbaar.
De rechtbank vindt het gevorderde bedrag billijk en waardeert deze schade dus op € 720,- en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 5 augustus 2021 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 3] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 720,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 5 augustus 2021 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 14 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 300, 304 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2 en 3 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
één maand;
- bepaalt dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van twee (2) jaren vast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , zolang het Openbaar Ministerie dit noodzakelijk acht. De politie houdt toezicht op dit verbod;
* zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd bij de reclassering meldt op het Zwarte Woud 2 te Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* zich onder behandeling zal stellen van De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden, met uitzondering van het contactverbod, en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
180 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 90 dagen hechtenis;
Benadeelde partij [slachtoffer 1] – feit 1
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 1.920,- aan immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 augustus 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 1.920,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 augustus 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 29 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 2] – feit 2
  • verklaart [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder de eigen kosten draagt;
Benadeelde partij [slachtoffer 3] – feit 3
  • wijst de vordering van [slachtoffer 3] toe tot een bedrag van € 720,- aan immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 3] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 augustus 2021 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat € 720,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 augustus 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 14 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. van Esch, voorzitter, mrs. I.L. Gerrits en S.C. Hagedoorn, rechters, in tegenwoordigheid van mr. O.S. Salet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 juni 2025.
De voorzitter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks 12 maart 2022 tot en met 31 augustus
2023 te Kortenhoef, gemeente Wijdemeren en/of te Voorthuizen, althans in
Nederland zijn kind, [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door
- op 12 maart 2022 het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer 1] tegen de
kledingkast te klappen/duwen en/of (in) het nekvel van die [slachtoffer 1] te grijpen en/of
die [slachtoffer 1] op de grond te duwen/drukken/zetten en/of
- op 7 maart 2023 meermalen, althans eenmaal tegen het hoofd, althans het lichaam
van die [slachtoffer 1] te slaan/stompen en/of
- op 4 april 2023 die [slachtoffer 1] te slaan/stompen en/of
- op 13 juni 2023 de keel/hals van die [slachtoffer 1] te grijpen en/of (vervolgens) hard in
de keel/hals te knijpen en/of (vervolgens) het hoofd van die [slachtoffer 1] (met kracht)
tegen de muur en/of de deur te klappen/duwen en/of
- op 10 augustus 2023 die [slachtoffer 1] te grijpen en/of te stompen en/of (vervolgens) op
de grond te gooien en/of (vervolgens) tegen de rug, althans het lichaam van die [slachtoffer 1]
te schoppen/trappen en/of
- op 31 augustus 2023 op die [slachtoffer 1] te gaan zitten en/of (vervolgens) meermalen,
althans eenmaal (met gebalde vuist) op/tegen het gezicht/hoofd van die [slachtoffer 1] te
slaan/stompen;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 304 lid 1 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht )
feit 2
hij op of omstreeks 23 september 2023 te Kortenhoef, gemeente Wijdemeren,
althans in Nederland zijn kind, [slachtoffer 2] , heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal tegen de schouder althans het lichaam van die [slachtoffer 2] te slaan/stompen en/of te duwen en/of tegen de billen, althans het lichaam van die [slachtoffer 2] te schoppen/trappen;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 304 lid 1 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht )
feit 3
hij op of omstreeks 5 augustus 2021 te Voorthuizen, althans in Nederland
zijn echtgenote, [slachtoffer 3] , heeft mishandeld door tegen het (boven)been van die [slachtoffer 3] te trappen/schoppen.
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 27 februari 2024, genummerd PL0900-2023297883 en MD1R023053, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 6 en 001 tot en met 080. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 047.
3.Pagina 049.
4.Pagina 051.
5.Pagina 052.
6.Pagina 039.
7.Pagina 040.
8.Een proces-verbaal van de terechtzitting van 28 mei 2025.
9.Een proces-verbaal van de terechtzitting van 28 mei 2025.
10.Pagina 028.
11.Pagina 009.
12.Pagina 074.
13.Hoge Raad 12 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3118.