ECLI:NL:RBMNE:2025:2726

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 juni 2025
Publicatiedatum
4 juni 2025
Zaaknummer
11685046
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiekortgeding met betrekking tot ontruiming van huurwoning na ontbinding huurovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 6 juni 2025 uitspraak gedaan in een kort geding dat was aangespannen door [eiseres] tegen [gedaagde] B.V. [Eiseres] had een huurovereenkomst voor een woning die zij sinds 1 december 2022 huurde. Op 10 april 2024 was er een verstekvonnis gewezen waarin de ontbinding van de huurovereenkomst was uitgesproken. [Eiseres] kwam in verzet tegen dit verstekvonnis, maar het verzetvonnis van 12 maart 2025 bevestigde de ontbinding en stelde [eiseres] in de gelegenheid om de woning binnen twee maanden te ontruimen. In het kort geding verzocht [eiseres] om schorsing van de tenuitvoerlegging van het verzetvonnis, omdat zij een spoedeisend belang had bij het behoud van haar woning. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen nieuwe feiten zijn die een noodtoestand rechtvaardigen en dat de belangenafweging in het voordeel van [gedaagde] uitvalt. De vorderingen van [eiseres] zijn afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten van € 678,00.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11685046 \ UV EXPL 25-114 WMB/61313
Vonnis in kort geding van 6 juni 2025
in de zaak van
[eiseres],
wonend in [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. A.F.J. Huigens,
tegen
[gedaagde] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. D.A. IJpelaar.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de e-mail van [eiseres] van 10 mei 2025 met daarbij het vonnis van 12 maart 2025;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de mondelinge behandeling van 23 mei 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de pleitnota van [eiseres] ;
- de door [eiseres] tijdens de mondelinge behandeling overgelegde stukken.
1.2.
[eiseres] is op de mondelinge behandeling verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde mr. Huigens. Namens [gedaagde] is de heer [A] verschenen, samen met mr. IJpelaar.
1.3.
Aan het eind van de zitting heeft de kantonrechter bepaald dat er een vonnis zal worden gewezen.

2.De kern van de zaak

2.1.
[eiseres] huurt sinds 1 december 2022 de woning aan de [adres] in [plaats] (hierna: de woning) van [gedaagde] . Op 10 april 2024 is er een verstekvonnis gewezen (hierna: het verstekvonnis), waarin de ontbinding van de huurovereenkomst is uitgesproken. [eiseres] is in verzet gekomen, waarna het verstekvonnis bij (eind)vonnis van 12 maart 2025 (hierna: het verzetvonnis) is bekrachtigd en [eiseres] is veroordeeld om de woning binnen twee maanden na betekening van het verzetvonnis te ontruimen. [eiseres] heeft hoger beroep ingesteld tegen het verzetvonnis en wil dat de tenuitvoerlegging van het verzetvonnis wordt geschorst en dat [gedaagde] onder straffe van een dwangsom wordt verboden om over te gaan tot ontruiming totdat er een uitspraak is in de procedure in hoger beroep. De vorderingen van [eiseres] zullen worden afgewezen. Hierna wordt uitgelegd waarom.

3.De beoordeling

Spoedeisend belang
3.1.
[eiseres] heeft een spoedeisend belang bij haar vorderingen, omdat zij haar woning op zeer korte termijn moet verlaten als het verzetvonnis ten uitvoer wordt gelegd.
De tijdens de zitting overgelegde stukken worden toegelaten
3.2.
[eiseres] heeft tijdens de zitting twee stukken overgelegd: een (deel van een) brief van het UWV en een schermafbeelding van haar inschrijving bij een website voor het zoeken naar huurwoningen. [gedaagde] wil dat de voorzieningenrechter de stukken buiten beschouwing laat, omdat ze volgens haar te laat zijn overgelegd. De stukken worden wel toegelaten, omdat [gedaagde] zich voldoende daarover heeft kunnen uitlaten en daarom niet in haar verdediging is geschaad.
Er is geen sprake van een noodsituatie
3.3.
De tenuitvoerlegging van een vonnis kan worden geschorst als er na de uitspraak daarvan bepaalde feiten aan het licht komen op grond waarvan de geëxecuteerde in een noodtoestand zal komen te verkeren. [1] Anders dan [eiseres] heeft betoogd, is daar in dit geval geen sprake van. De feiten en omstandigheden die [eiseres] naar voren heeft gebracht, namelijk (i) dat zij vanwege haar spierziekte alleen in een gelijkvloerse woning kan wonen, (ii) dat haar minderjarige zoon (het grootste gedeelte van de tijd) bij haar inwoont, en (iii) dat haar zoon haar mantelzorger is, zijn allemaal punten die door de kantonrechter uitdrukkelijk in het verzetvonnis zijn afgewogen. Er is dus geen sprake van nieuwe feiten die maken dat [eiseres] bij de executie in een noodtoestand zal komen te verkeren. Dat er een kans bestaat dat [eiseres] op straat komt te staan door de ontruiming is verder inherent aan de veroordeling daartoe, waardoor dat in dit verband niet als noodtoestand kan worden aangemerkt.
De belangafweging valt in het voordeel van [gedaagde] uit
3.4.
Het verzetvonnis zou in dit geval ook kunnen worden geschorst op grond van een afweging van de belangen van partijen bij de directe tenuitvoerlegging van het verzetvonnis, aangezien daarin de uitvoerbaar bij voorraadverklaring niet is gemotiveerd. [2] Het uitgangspunt daarbij is dat een veroordeling uitvoerbaar moet zijn, ongeacht of er hoger beroep is ingesteld. Van dat uitgangspunt kan alleen worden afgeweken als sprake is van omstandigheden die meebrengen dat het belang van [eiseres] bij het behoud van de bestaande toestand zodanig zwaarder weegt dan het belang van [gedaagde] bij de directe tenuitvoerlegging, dat schorsing van het verzetvonnis gerechtvaardigd is. De voorzieningenrechter moet bij de beoordeling hiervan uitgaan van de beslissingen in het verzetvonnis en van de daaraan ten grondslag liggende vaststellingen en oordelen. De voorzieningenrechter kan hierbij betrekken of er sprake is van een kennelijke misslag in het verzetvonnis. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de schorsing van het verzetvonnis in dit geval niet gerechtvaardigd is..
Er is geen sprake van een kennelijke misslag
3.5.
[eiseres] stelt dat er sprake is van een kennelijke misslag in het verzetvonnis. Van een kennelijke misslag is alleen sprake als de misslag direct duidelijk en niet voor discussie vatbaar is. Aan het verzetvonnis is een beoordeling door de kantonrechter voorafgegaan, waarbij acht is geslagen op de standpunten van [eiseres] . Van een kennelijke misslag is daarbij niet gebleken. De voorzieningenrechter begrijpt uit haar betoog dat [eiseres] het niet eens is met het verzetvonnis en de vaststellingen die daarin door de kantonrechter zijn gedaan, maar het is niet aan de voorzieningenrechter om de standpunten van partijen in dit kort geding nogmaals te toetsen. Dat is voorbehouden aan het gerechtshof bij de procedure in hoger beroep. Anders dan [eiseres] kennelijk stelt, blijft de kans van slagen van het hoger beroep in deze procedure buiten beschouwing.
Er is geen aanleiding om van de overwegingen in het vonnis af te wijken
3.6.
De voorzieningenrechter ziet in de door [eiseres] aangevoerde belangen geen rechtvaardiging voor de schorsing van het verzetvonnis. De door [eiseres] aangevoerde belangen zoals al genoemd bij 3.2. zijn stuk voor stuk uitdrukkelijk door de kantonrechter besproken in het verzetvonnis. Weliswaar is daarbij niet expliciet een koppeling gemaakt naar de uitvoerbaar bij voorraadverklaring, maar zijn zij wel aan bod gekomen bij de belangafweging die tot (de bekrachtiging van) de ontbinding van de huurovereenkomst heeft geleid. Daarbij heeft de kantonrechter ook aanleiding gezien, vermoedelijk vanwege de door [eiseres] aangevoerde omstandigheden, om een verlengde ontruimingstermijn van twee maanden te geven. Gelet op het feit dat [eiseres] op die punten niets nieuws naar voren heeft gebracht, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om af te wijken van wat daarover in het verzetvonnis is overwogen.
De reële verwachting is dat er opnieuw een achterstand zal ontstaan
3.7.
[eiseres] heeft nog aangevoerd dat het van belang is dat er op dit moment sprake is van een overstand op de huurbetalingen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er al eerder sprake is geweest van een overstand, nadat [eiseres] tijdens of voorafgaand aan het verzet kennelijk in een keer een groter bedrag had betaald, maar dat ten tijde van de uitspraak van het verzetvonnis weer een achterstand was ontstaan. Gelet op het feit dat er nog geen duidelijkheid is over de vraag wanneer het hoger beroep van [eiseres] zal worden behandeld en de kantonrechter in het verzetvonnis heeft overwogen dat [eiseres] onvoldoende kapitaalkrachtig is om consistent de huur (tijdig) te kunnen betalen, prevaleert het belang van [gedaagde] om het verzetvonnis direct ten uitvoer te kunnen leggen. De reële verwachting is immers dat er op korte termijn opnieuw een achterstand zal ontstaan zodra de overstand is opgebruikt.
3.8.
De voorzieningenrechter zal de vorderingen van [eiseres] daarom afwijzen.
3.9.
[eiseres] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
543,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
678,00

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
4.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af,
4.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van € 678,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.S. Koppert en uitgesproken door mr. A.A.T. Werner op
6 juni 2025.

Voetnoten

1.Hoge Raad 22 april 1983, ECLI:NL:HR:1983:AG4575.
2.Hoge Raad 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2026.