Beoordeling door de rechtbank UTR 24/3952
2. Eiser heeft op 8 november 2023 bijzondere bijstand aangevraagd voor een wasmachine, koelkast, fornuis, bed en matras. Op 15 december 2023 heeft eiser bijzondere bijstand aangevraagd voor woninginrichting (nieuwe vloer, verf, bankstel, lamp, kledingkast en stoelen) en reiskosten voor familiebezoek in Marokko.
Over het fornuis en de woninginrichting
3. Verweerder heeft aan eiser een bedrag van (totaal) € 940,- toegekend aan bijzondere bijstand voor een wasmachine, een koelkast en een bed met matras. Verweerder heeft de aanvraag voor bijzondere bijstand voor een fornuis en verdere woninginrichting afgewezen omdat er geen noodzaak voor aanschaf of vervanging is.
4. Eiser voert in beroep aan dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen. Eiser staat onder bewind en heeft onvoldoende middelen om zijn woning leefbaar te maken. Volgens eiser gaat het om noodzakelijke gebruiksgoederen. Een deugdelijke rapportage met foto’s van het huisbezoek ontbreekt. Volgens eiser zijn de aanwezige spullen in zijn woning allemaal kapot of beschadigd en functioneren niet. Eiser heeft nooit kunnen reserveren door diverse omstandigheden waaronder zijn medische gesteldheid, dakloosheid en het ten onrechte onthouden van een verblijfsvergunning. Verweerder heeft de bijzondere omstandigheden van eiser niet meegewogen. Ook had verweerder nader onderzoek moeten verrichten, bijvoorbeeld door het inschakelen van een deskundige.
5. In geschil is of eiser in aanmerking komt voor bijzondere bijstand voor een fornuis en woninginrichting.
6. Volgens vaste rechtspraak worden de kosten van woninginrichting en duurzame gebruiksgoederen tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan gerekend. Uitgangspunt is dat een inkomen op bijstandsniveau voorziet in alle (incidenteel) voorkomende algemeen noodzakelijke bestaanskosten, dat wil zeggen: de bestaanskosten die kunnen worden gerekend tot het op minimumniveau algemeen gangbare bestedingspatroon. Alleen in bijzondere gevallen is aanvullend bijzondere bijstand nodig.
7. De rechtbank stelt vast dat verweerder op 23 november 2023 bij eiser thuis is geweest om zijn woonsituatie te beoordelen. Uit het verslag van het huisbezoek blijkt, voor zover van belang, het volgende: “
Het huis van meneer was in orde. Er ligt een vloer, er hangen gordijnen en is volledig gemeubileerd. Het is er schoon en opgeruimd. Het fornuis was in orde.” Hoewel het verslag van het huisbezoek van verweerder summier is, ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van dit verslag. Van belang is dat eiser in bezwaar en beroep op geen enkele manier heeft onderbouwd (bijvoorbeeld door het overleggen van foto’s) dat de woninginrichting en het fornuis aan vervanging toe waren. De door eiser ter zitting op zijn telefoon getoonde foto van zijn bank is hiervoor onvoldoende. De rechtbank concludeert dan ook dat verweerder de aanvraag voor het fornuis en de woninginrichting terecht heeft afgewezen omdat de noodzaak daartoe ontbreekt.
Over de reiskosten naar Marokko
8. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat het voor eiser niet noodzakelijk is voor de voorziening in het bestaan om naar zijn moeder in Marokko te reizen. Daarnaast sluit het territorialiteitsbeginsel bijstandsverlening voor een verblijf in het buitenland alsmede voor reiskosten naar het buitenland uit.
9. Eiser voert in beroep aan dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen. Volgens eiser is zijn situatie onhoudbaar geworden. Hij heeft 38 jaar zijn moeder in Marokko niet kunnen bezoeken vanwege het ontbreken van middelen. De moeder van eiser ligt op sterven. Eiser heeft zelf gezondheidsproblemen en psychische klachten. Deze bijzondere omstandigheden moeten aanleiding zijn om zijn moeder een laatste keer te bezoeken. De situatie van eiser moet gelijk worden gesteld met een burger die wel bijzondere bijstand voor reiskosten ontvangt voor een gezinslid in Nederland. De weigering van deze kosten lijkt in strijd te zijn met artikel 8 van het EVRM.
10. Naar vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) sluit het in artikel 11, eerste lid, van de Pw, neergelegde territorialiteitsbeginsel bijstandsverlening uit voor kosten die buiten Nederland zijn opgekomen of kosten die niet aan Nederland zijn verbonden. Dit brengt mee dat bijstandsverlening voor de reiskosten naar het buitenland geen plaats is.
11. Artikel 16, eerste lid, van de Pw biedt de mogelijkheid om in afwijking van artikel 11, eerste lid, van de Pw, voor de in geschil zijnde kosten bijstand te verlenen, indien, gelet op alle omstandigheden, zeer dringende redenen daartoe noodzaken. Zeer dringende redenen doen zich voor als er een acute noodsituatie is en de behoeftige omstandigheden waarin de betrokkene verkeert op geen enkele andere wijze zijn te verhelpen, zodat het verlenen van bijstand onvermijdelijk is. Een acute noodsituatie kan zich bijvoorbeeld voordoen als een situatie levensbedreigend is of als blijvend ernstig geestelijk of lichamelijk letsel of invaliditeit daarvan het gevolg kan zijn.
12. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het territorialiteitsbeginsel bijstandverlening voor reiskosten naar Marokko uitsluit. Reeds hierom heeft verweerder de aanvraag daarom terecht afgewezen. Van zeer dringende redenen om toch bijzondere bijstand te verlenen is niet gebleken. Eiser heeft niet onderbouwd dat sprake is van een acute noodsituatie. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat ter zitting is gebleken dat eiser geld heeft geleend en dat hij zijn moeder in Marokko inmiddels heeft bezocht.