In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 5 februari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] B.V. en [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2]. [Eiseres] vorderde betaling van huurachterstand, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning die door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] werd gehuurd. De huurachterstand bedroeg op het moment van dagvaarden vijf maanden, wat de verhuurder het recht gaf om de huurovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] ten onrechte waren gestopt met het betalen van de huur, omdat zij geen bewijs hadden geleverd van schade als gevolg van lekkages in de woning. De vordering tot betaling van de huurachterstand werd toegewezen, evenals de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning. De vordering in reconventie van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] tot schadevergoeding werd afgewezen, omdat de kantonrechter niet kon vaststellen dat er daadwerkelijk schade was geleden. De proceskosten werden toegewezen aan [eiseres].