ECLI:NL:RBMNE:2025:2612

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 mei 2025
Publicatiedatum
27 mei 2025
Zaaknummer
UTR 24/6013
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over zorgvuldigheid van medisch onderzoek in Ziektewetzaak

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, wordt de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek in een Ziektewetzaak beoordeeld. Eiseres, die zich ziek had gemeld bij haar werkgever, had bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van haar Ziektewetuitkering door het Uwv. De rechtbank constateert dat de VABB (Verzekeringsgeneeskundige Advies- en Beoordelingscommissie) eiseres niet had opgeroepen voor een spreekuur en geen informatie had opgevraagd bij haar behandelaars, wat leidde tot een onzorgvuldig onderzoek. Eiseres had in beroep aanvullende medische informatie overgelegd, maar het Uwv was niet verschenen op de zitting. De rechtbank oordeelt dat het Uwv de zorgvuldigheidsgebreken moet herstellen door eiseres alsnog op te roepen voor een fysiek spreekuur en indien nodig meer informatie op te vragen bij haar behandelaars. De rechtbank bepaalt dat dit heronderzoek door een andere VABB moet worden uitgevoerd, omdat de huidige VABB volhardt in het standpunt dat het onderzoek zorgvuldig was en eiseres het vertrouwen in hen heeft verloren. De rechtbank geeft het Uwv acht weken de tijd om de gebreken te herstellen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/6013
tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 mei 2025 op het beroep in de zaak tussen

[eiseres] uit [plaats] , eiseres,

(gemachtigde: mr. L. van Etten)
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), verweerder.

Inleiding

1. Eiseres werkte bij [bedrijf] B.V. als Customer Service Agent voor gemiddeld 22 uur per week. Op 24 juni 2022 heeft zij zich vanwege medische klachten voor dit werk ziekgemeld. Op 1 oktober 2023 is het dienstverband van eiseres bij [bedrijf] beëindigd, waarna het Uwv eiseres in aanmerking heeft gebracht voor een Ziektewetuitkering.
2. Na een jaar heeft het Uwv beoordeeld of eiseres nog steeds aan de voorwaarden voor een Ziektewetuitkering voldoet. Hiervoor moet vast komen staan dat eiseres haar oude werk als Customer Service Agent niet kan doen, én dat zij met gangbare arbeid (functies) niet meer dan 65% kan verdienen van het inkomen dat zij had voordat zij ziek werd (haar maatmaninkomen). Een verzekeringsarts van het Uwv heeft onderzoek gedaan naar de medische toestand van eiseres en heeft haar klachten en aandoeningen vertaald naar arbeidsbeperkingen, en die vastgelegd in een functionele mogelijkhedenlijst (FML).
3. Een arbeidsdeskundige van het Uwv heeft gelet op de beperkingen uit de FML geconcludeerd dat eiseres haar eigen werk als Customer Service Agent nog steeds niet kan doen. De arbeidsdeskundige heeft vervolgens het maatmaninkomen van eiseres vastgesteld en drie functies geselecteerd die eiseres volgens haar, ondanks de beperkingen uit de FML, nog wél kan doen. Door het uurloon in de middelste functie af te zetten tegen het maatmanloon van eiseres heeft de arbeidsdeskundige berekend dat eiseres met die functie 90.01% kan verdienen van haar maatmaninkomen. Dit is meer dan 65%. Dat betekent dat eiseres niet meer voldoet aan de voorwaarden voor een Ziektewetuitkering. Met het besluit van 30 januari 2024 (
het primaire besluit) heeft het Uwv de Ziektewetuitkering van eiseres daarom na een uitlooptermijn van een maand, per 1 maart 2024, beëindigd.
4. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt. In bezwaar heeft een verzekeringsarts bezwaar en beroep van het Uwv heronderzoek gedaan, en méér beperkingen aangenomen voor eiseres dan de eerste verzekeringsarts. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft daarom op 25 juli 2024 een nieuwe FML voor eiseres vastgesteld. Naar aanleiding van deze nieuwe FML heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geconcludeerd dat één van de drie functies die de eerste arbeidsdeskundige geselecteerd had, toch niet geschikt is voor eiseres. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft deze functie daarom laten vervallen, en daarvoor in de plaatse een reservefunctie geduid. De middelste functie is hierdoor gewijzigd. Door het uurloon in de nu middelste functie af te zetten tegen het maatmanloon van eiseres heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep berekend dat eiseres met die functie 87,8% kan verdienen van haar maatmaninkomen. Omdat dit nog steeds meer is dan 65%, heeft het Uwv de beëindiging van eiseres’ Ziektewetuitkering met het besluit op bezwaar van 9 augustus 2024 (het bestreden besluit) in stand gelaten.
5. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld. Zij heeft haar beroep onderbouwd met medische stukken. Het Uwv heeft een verweerschrift en aanvullende rapporten van zijn verzekeringsarts bezwaar en beroep en arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ingediend. De zaak is op 25 april 2025 bij de rechtbank op een zitting behandeld. Hoewel correct uitgenodigd, is het Uwv niet op de zitting verschenen. Eiseres is wel verschenen, vergezeld door haar partner, [partner] , en bijgestaan door haar gemachtigde.

Overwegingen

6. De rechtbank stelt voorop dat het Uwv besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op medische rapporten van verzekeringsartsen. Die rapporten moeten dan wel:
 op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
 geen tegenstrijdigheden bevatten, en;
 voldoende begrijpelijk zijn.
De rapporten en besluiten zijn in beroep aanvechtbaar. Daarvoor moet eiseres aanvoeren (en zo nodig aannemelijk maken) dat de rapporten niet aan de genoemde voorwaarden voldoen of dat de medische beoordeling onjuist is. Niet-medisch geschoolden kunnen aannemelijk maken dat niet aan de voorwaarden wordt voldaan. Om voldoende aannemelijk te maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in beginsel informatie van een arts of medisch behandelaar noodzakelijk. Dit betekent dat hoe eiseres zich zelf voelt zonder dat daar een medische onderbouwing voor is, niet genoeg is om bij de rechtbank gelijk te krijgen.
Hoorplicht
7. Eiseres voert allereerst aan dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen, omdat zij in bezwaar niet is gehoord op een hoorzitting.
8. De rechtbank stelt voorop dat het Uwv voordat het op het bezwaar beslist, eiseres in de gelegenheid moet stellen om te worden gehoord (de hoorplicht). [1] Van de hoorplicht kan alleen in bepaalde gevallen worden afgezien, bijvoorbeeld als eiseres verklaart geen gebruik te willen maken van haar recht om te worden gehoord. [2] Deze uitzonderingsmogelijkheden moet restrictief worden uitgelegd. Dat betekent dat al de geringste twijfel of eiseres van haar recht te worden gehoord geen gebruik wil maken, verhindert dat (zonder nadere stappen) van het horen mag worden afgezien.
9. In haar bezwaarschrift heeft eiseres geschreven dat zij haar bezwaar indien nodig graag toelicht tijdens een hoorzitting. Het Uwv heeft hierop telefonisch contact opgenomen met eiseres, waarbij eiseres volgens het Uwv van haar hoorrecht heeft afgezien door te zeggen dat zij alleen een hoorzitting wenste indien dat noodzakelijk was. De rechtbank stelt echter vast dat eiseres daarbij dus een voorbehoud maakte. Hierdoor kan niet worden gezegd dat zij uitdrukkelijk en zonder enige twijfel, heeft verklaard geen gebruik te willen maken van haar hoorrecht. Het Uwv kon dus niet (zonder nadere stappen) van het horen van eiseres afzien. Dit betekent dat het bestreden besluit in strijd met de hoorplicht is genomen. De rechtbank acht het echter aannemelijk dat eiseres daardoor niet is benadeeld, omdat zij in beroep alsnog de gelegenheid heeft gekregen om haar standpunten mondeling toe te lichten. De rechtbank zal dit zorgvuldigheidsgebrek daarom passeren. [3]
Voldoet de medische beoordeling aan de drie voorwaarden?
10. Eiseres voert aan dat het medisch onderzoek niet aan de voorwaarden voldoet om twee redenen. Allereerst omdat zij door de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet is gezien en onderzocht op het spreekuur, maar ook omdat de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen informatie heeft opgevraagd bij Aurelius over de behandeling(en) van eiseres. Dit heeft tot gevolg gehad dat de ernst van de psychische beperkingen van eiseres zijn onderschat.
11. De rechtbank stelt voorop dat als de medische beoordeling in bezwaar wordt betwist, louter dossieronderzoek in de regel niet volstaat. Welke onderzoeksactiviteiten er in bezwaar moeten worden verricht hangt af van de medische situatie van de betrokkene, de bezwaargronden die zijn aangevoerd, en de vraag of er in de primaire fase sprake is van een gebrek dat moet worden hersteld. Het is vaste rechtspraak dat een spreekuurcontact ook per telefoon of video kan. Daarbij geldt echter onverkort dat het onderzoek zorgvuldig moet zijn. Dat betekent dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep als dat nodig is moet (kunnen) motiveren waarom van een fysiek (lichamelijk en/of psychisch) onderzoek kon worden afgezien, zeker als er op dat gebied gronden zijn aangevoerd. [4]
12. Het is verder vaste rechtspraak dat een verzekeringsarts in principe mag varen op zijn eigen oordeel bij het vaststellen van beperkingen, en dus de vrijheid heeft om af te zien van het opvragen van (nadere) medische informatie. Dit is echter anders wanneer er een behandeling in gang is gezet of zal worden die een beduidend effect kan hebben op de arbeidsmogelijkheden van de betrokkene. Het opvragen van medische informatie is ook aangewezen als de betrokkene stelt dat de behandelend sector een beredeneerd afwijkend standpunt heeft over de beperkingen van betrokkene. [5]
13. De rechtbank stelt vast dat eiseres door de primaire verzekeringsarts is gezien op het spreekuur, maar dat zij in bezwaar de medische grondslag van het primaire besluit gemotiveerd heeft betwist. Eiseres heeft er in haar bezwaarschrift specifiek op gewezen dat de ernst van haar psychische beperkingen zijn onderschat, en heeft aanvullende medische informatie meegestuurd. Daar komt bij dat eiseres op de datum in geding onder behandeling was voor deze klachten. Zij onderging exposure-therapie bij Aurelius en van januari 2024 tot vlak voor de datum in geding kreeg zij daarnaast EMDR. Dit zijn intensieve trauma therapeutische behandelingen die een beduidend effect kunnen hebben op de mogelijkheden van eiseres. Over het verloop van deze behandelingen zat geen informatie in het dossier. Door eiseres niet op te roepen voor het spreekuur en ook geen informatie bij Aurelius op te vragen, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden gezegd dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende was voorgelicht. Het medisch onderzoek is daarmee op twee punten onzorgvuldig. Het betoog van eiseres slaagt.

Conclusie

14. De onzorgvuldigheid van het medisch onderzoek maakt dat het bestreden besluit gebrekkig tot stand is gekomen. De rechtbank doet daarom tussenuitspraak. De rechtbank stelt het Uwv in de gelegenheid om de zorgvuldigheidsgebreken te herstellen. Dat kan door alsnog een zorgvuldig medisch heronderzoek te doen, hetzij (en voor zover nodig) gevolgd door arbeidskundig heronderzoek en een nieuw besluit op bezwaar na of tegelijkertijd met de intrekking van het bestreden besluit.
15. Het is van belang dat eiseres alsnog wordt opgeroepen voor een fysiek spreekuur en dat er, indien nodig, aanvullende medische informatie wordt opgevraagd bij Aurelius. Eiseres heeft de rechtbank verzocht om een onafhankelijke verzekeringsarts aan te wijzen als deskundige, maar daar ziet de rechtbank op dit moment geen aanleiding toe. Omdat de verzekeringsarts bezwaar en beroep die de beoordeling in bezwaar heeft verricht, in haar aanvullende rapporten in beroep volhardt in het standpunt dat het onderzoek zorgvuldig is geweest en eiseres het vertrouwen in deze verzekeringsarts is verloren, bepaalt de rechtbank wel dat het heronderzoek in beroep door een andere verzekeringsarts bezwaar en beroep van het Uwv zal moeten worden verricht.
16. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen het Uwv de zorgvuldigheidsgebreken kan herstellen op acht weken na verzending van deze tussenuitspraak. Als het Uwv geen gebruik maakt van de gelegenheid om het gebrek te herstellen moet hij dat zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken na verzending van deze tussenuitspraak aan de rechtbank laten weten.
17. Als het Uwv gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid om het gebrek te herstellen, zal de rechtbank eiseres in de gelegenheid stellen om daar binnen vier weken op te reageren. In beginsel, ook in de situatie waarin het Uwv de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting einduitspraak doen in de zaak. Vanwege de goede procesorde zal de rechtbank het partijen in beginsel niet toestaan om na de tussenuitspraak nieuwe geschilpunten of beroepsgronden aan de orde te stellen.
18. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan. Dat betekent dat zij over overige beroepsgronden, de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.

Beslissing

De rechtbank:
 stelt het Uwv in de gelegenheid om binnen acht weken na verzending van deze tussenuitspraak de zorgvuldigheidsgebreken te herstellen, met inachtneming van wat de rechtbank in deze tussenuitspraak heeft overwogen, of, om binnen twee weken na verzending van deze tussenuitspraak aan de rechtbank mee te delen dat hij geen gebruik maakt van de herstelmogelijkheid;
 houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink, rechter, in aanwezigheid van mr. N.K. Boer – de Bruin, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2025.
(de rechter is verhinderd om
de uitspraak te ondertekenen)
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.

Voetnoten

1.Artikel 7:2, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 7:3, eerste lid, aanhef en onder c van de Awb.
3.Onder toepassing van artikel 6:22 van de Awb.
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 18 januari 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:99.
5.Zie de uitspraak van de CRvB van 20 augustus 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:1937.