Deze uitspraak betreft de definitieve berekening van de zorgtoeslag van eiser over het toeslagjaar 2020. De Dienst Toeslagen heeft vastgesteld dat het vermogen van eiser te hoog was om recht te hebben op zorgtoeslag, wat eiser betwist. De rechtbank beoordeelt of de Dienst Toeslagen de zorgtoeslag op goede gronden heeft vastgesteld. De rechtbank concludeert dat de Dienst Toeslagen de zorgtoeslag juist heeft vastgesteld en geen redenen heeft om van terugvordering af te zien. Echter, de rechtbank oordeelt dat de hoorplicht is geschonden, maar ziet aanleiding om dit gebrek te passeren. Eiser heeft een voorschot van € 1250,- ontvangen, maar na herziening van het toetsingsinkomen door de inspecteur, is de zorgtoeslag definitief vastgesteld op € 0,-, wat leidt tot een terugvordering van € 1383,-. Eiser voert aan dat zijn gezondheid is verslechterd en vraagt om matiging van de terugvordering, maar de rechtbank oordeelt dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen. De rechtbank bepaalt dat het beroep ongegrond is, maar dat Dienst Toeslagen het griffierecht van € 51,- aan eiser moet vergoeden.