4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat voor de onder feit 1 ten laste gelegde verkrachting van [slachtoffer 2] onvoldoende bewijs in het dossier aanwezig is. Dat betekent dat de rechtbank verdachte van dit feit zal vrijspreken.
Op basis van de feiten en omstandigheden uit de hierna te noemen bewijsmiddelen acht de rechtbank wel wettig en overtuigend bewijs aanwezig voor de onder 2, 3, 4 primair, 5 en 6 ten laste ten laste gelegde feiten.
De rechtbank zal hierna uitleggen hoe zij tot deze conclusie is gekomen.
De raadsman heeft het verweer gevoerd dat de verdediging geen effectief en adequaat ondervragingsrecht heeft kunnen uitoefenen ten aanzien van aangeefster [slachtoffer 2] en dat de verklaringen van aangeefster daarom niet kunnen worden gebruikt voor het bewijs. Onder verwijzing naar de (post-) Keskin-jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: EHRM) en de Hoge Raadblijkt dat de rechtbank bij de beoordeling van dit verweer de volgende toets moet toepassen. Indien de verdediging – ondanks het nodige initiatief daartoe – geen ‘behoorlijke en effectieve ondervragingsmogelijkheid heeft gehad, kan een getuigenverklaring toch voor het bewijs worden gebruikt indien is voldaan aan de eisen van een eerlijk proces. Dat houdt in het bijzonder in dat (i) de bewezenverklaring niet in beslissende mate op die verklaring wordt gebaseerd, dan wel (indien de bewezenverklaring wel in beslissende mate op die verklaring wordt gebaseerd) (ii) het ontbreken van een behoorlijke en effectieve mogelijkheid om de desbetreffende getuige te ondervragen in voldoende mate wordt gecompenseerd.
In het onderhavige geval is op verzoek van de verdediging het horen van de getuige [slachtoffer 2] door de rechtbank op 19 april 2024 toegewezen. Toen echter bleek dat het lastig werd om deze getuige te horen, onder meer omdat er geen vaste woon- of verblijfplaats bekend was en de getuige deze gegevens in haar contact met de griffier van de rechter-commissaris niet had opgegeven, is aan de rechtbank te kennen gegeven dat onder deze omstandigheden geen verder gevolg werd gegeven aan het horen van deze getuige. De verdediging heeft gepersisteerd bij het horen van voornoemde getuige. Met deze stand van zaken heeft de rechtbank nu te oordelen over de vraag of de getuigenverklaringen van [slachtoffer 2] zoals opgenomen in het procesdossier kunnen worden gebezigd voor het bewijs.
Allereerst stelt de rechtbank vast dat de verdediging bij deze stand van zaken (ondanks een consequent en herhaald verzoek tot het horen van de getuige) geen behoorlijke en effectieve ondervragingsmogelijkheid heeft gehad. De vervolgvraag is of de verklaringen alsnog gebruikt kunnen worden voor het bewijs. Dat is niet het geval.
Niet alleen moeten de verklaringen van aangeefster worden aangemerkt als ‘solely’ of ‘to a decisive extent’, oftewel berust een eventuele bewezenverklaring en in volledig of in beslissende mate op de verklaringen van aangeefster. Maar ook zijn er aan de verdediging geen compenserende factoren geboden voor het niet horen van aangeefster als getuige. Dit alles maakt dat het gebruik van haar verklaringen zou betekenen dat ‘the overall fairness of the trial’, oftewel een eerlijk proces in de zin van artikel 6 van het EVRM, niet meer kan worden gewaarborgd.
Kortom, de verklaringen van aangeefster moeten worden uitgesloten van het bewijs. Zonder gebruik van de verklaringen van aangeefster [slachtoffer 2] is er onvoldoende bewijs voor de onder 1 ten laste gelegde verkrachting. Dat betekent dat de rechtbank verdachte van dit feit zal vrijspreken.
De rechtbank merkt op dat dit niet betekent dat de rechtbank de verklaringen van aangeefster [slachtoffer 2] niet betrouwbaar vindt.
Bewijsmiddelen feiten 2, 3, 4 primair, 5 en 6
De rechtbank heeft de volgende bewijsmiddelen gebruikt:
In een schriftelijk stuk gevoegd bij de vordering benadeelde partij, bijlage 1, is het volgende weergegeven:
05-01-24 S SEH arts belde, mevrouw kwam daar aanlopen. Zegt mishandeld te zijn met een schroevendraaier. Onduidelijk wanneer gebeurd maar waarschijnlijk >1 week geleden. Heeft minimale verwondingen op het lichaam. Rug, hoofd. Met de wonden hoeft niet, verzoek om te kijken of er meer nodig is, mevrouw geeft aan dat het thuis al een tijd niet veilig is. Snijwonden, mishandeling?
In het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] staat – zakelijk weergegeven – het volgende:
Gisteravond (de rechtbank begrijpt: 5 januari 2024) stond [verdachte] voor de deur bij mijn woning te Nieuwegein. [verdachte] heeft mij in de ochtend met een vlakke hand tegen mijn neus geslagen waardoor ik veel pijn voelde en mijn neus ging bloeden.
In de ochtend heb ik seks gehad met [verdachte] tegen mijn wil. Dit was in mijn woning. Ik vertelde [verdachte] dat ik het niet wilde, maar hij deed het toch. Hij is in mij geweest.
In de middag heeft [verdachte] mij vier keer tegen mijn linker knie geschopt. Dit deed veel pijn.
[verdachte] heeft mij ook ongeveer vijf maal met vlakke hand tegen mijn gezicht geslagen. Dit deed veel pijn. [verdachte] stond op dat moment recht voor me en deed het met kracht.
Vlak voordat jullie langkwamen heeft [verdachte] van buitenaf tegen het raam van de voordeur geschopt waardoor het glas kapot ging.
U vertelt mij dat u een snee op mijn linkerwang ziet. Dit komt doordat [verdachte] mijn ongeveer een halve week geleden bij zijn moeder thuis met een aardappelschilmesje had gesneden.
[verdachte] heeft een paar dagen geleden ook een paar plukken van mijn haar afgeknipt tegen mijn wil. [verdachte] heeft ook wel in mijn hand gebeten.
In het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] staat – zakelijk weergegeven – het volgende:
Het geweld en de verkrachting zijn 6 januari 2024 en de dagen ervoor gebeurd. Op 8 december 2023 heb ik voor het eerst met hem afgesproken.
Ik ben bang dat hij me gaat vermoorden. Daar heeft hij mee gedreigd. Ik snij je keel door je slagader. Dat zei hij.
Ik heb seks tegen mijn zin in gehad. Het was meerdere keren. Hij zei ik vraag het
dan maar één keer, of zoiets. Het was in de trein, in het pashokje, in een steegje of
op bed. Of bij zijn moeder thuis. Het was voor en achter. Ik heb een paar keer nee gezegd. Bij achter.
Hij heeft me een keer geslagen met de telefoonoplader. Een aansteker naar mijn hoofd gegooid. Hij heeft me geprikt met een schroevendraaier. Tegen mijn elleboog aan en in mijn rug. Dat was een week geleden denk ik. Op mijn elleboog heb ik nog steeds pijn daarvan.
Opmerking: SO laat haar rechterelleboog zien. Wij zien een forse blauwe plek. We maken hier een foto van. SO laat haar rug zien en we zien op de rug een wondje. We maken hier een foto van.
U vraagt wat het ergste is wat er qua mishandelingen is gebeurd vanaf 8 december 2023.
Dit.
Opmerking: Ze wijst naar haar linkerwang, waar wij een snijwond zien van ongeveer vier centimeter. Hij stak ineens met een mes in mijn wang. Er was allemaal bloed. Ik zei au. Een paar dagen ervoor zei hij al dat hij iets in mijn gezicht wilde maken qua litteken om iets achter te laten. Volgens mij gebeurde dit in Amersfoort bij zijn moeder thuis.
De eerste keer seks tegen mijn wil in moest ik hem pijpen en kreeg ik van zijn pijp. Drugs.
Hij dwong me niet maar ik wist wel wat er ging gebeuren als ik het niet deed. Dat hij me in elkaar zou slaan. Hij deed zijn lul uit zijn broek en zei dan ‘oke kom’ en dan deed ik dat.
De ergste keer seks met hem tegen mijn zin in waren de laatste paar keer. Dat was voor en achter. Achter wilde ik niet eigenlijk. Het was altijd alleen maar voor zijn plezier. Met voor en achter bedoel ik vaginaal en anaal. Hij kwam met zijn lul in mijn vagina. Hij wist dat ik niet wilde. Ik heb wel eens nee gezegd van te voren. Volgens mij kon hij weten dat ik het niet wilde.
Ik heb aangegeven dat ik niet wilde door nee te zeggen.
Ik onderging telkens toch de seks omdat hij agressief werd. Hij dreigde dan gewoon. Hij zei dan: 'ik vraag het maar één keer. Als hij het twee keer zou moeten vragen zou hij me slaan denk ik.
Het was elke keer na de seks dat ik drugs kreeg. Dat was ook een reden voor mij om seks met hem te hebben. Hij wist ook dat dat een reden voor mij is geweest om seks met hem te hebben. Ik kon zelf de drugs niet kopen.
In het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] in een verhoorstudio door de rechter-commissaris staat – zakelijk weergegeven – het volgende:
[verdachte] en ik hadden niks over de seks afgesproken. Ik wist niet dat hij anale seks wilde.
Ik kreeg drugs voor de seks. Van [verdachte] .
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] staat – zakelijk weergegeven – het volgende:
Op 6 januari 2024 heb ik aangebeld bij de woning van mevrouw [slachtoffer 1] te [plaats] . Ik zag dat het glas van de voordeur kapot was.
Ik zag dat de voordeur werd opengedaan door een man die verklaarde [verdachte] te zijn. Ik zag dat schuin achter hem een vrouw stond die mij verklaarde dat zij [slachtoffer 1] was.
Ik zag dat [slachtoffer 1] meerdere verwondingen aan haar gezicht had, te weten:
- een rode, blauwe plek onder haar rechter oog;
- snee van ongeveer 4 centimeter op haar linker kaak;
- gele plekken rond haar linker oog, linker mondhoek en voorhoofd;
- wondje op haar neus;
- wondje op haar kin.
Het viel mij op dat [slachtoffer 1] een opvallende lichaamshouding had. Ik zag dat haar
schouders naar binnen stonden en haar hoofd naar beneden. Ik interpreteerde deze
houding als angstig en klein.
Hierop heb ik enkele foto’s van het gezicht van [slachtoffer 1] gemaakt.
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] staat – zakelijk weergegeven – het volgende:
Wij zijn aan de deur geweest bij de buurvrouw van aangeefster om een getuigenverklaring op te nemen van de buurvrouw, te weten getuige [getuige 1] .
Verhoor getuige:
[slachtoffer 1] is mijn buurvrouw. Die avond was de ruit ingetrapt. De politie kwam en [slachtoffer 1] is hier tot rust gekomen. Ik hoorde ruzie op de galerij en ben gaan kijken. Zij heeft het verhaal hier verteld. Ik zag dat zij blauwe plekken had. Ze zag eruit alsof ze geslagen was. Ik zag dat ze letsel had bij haar hoofd. Ze had een kras in haar nek, bij haar oog een blauwe plek.
Ze vertelde dat hij haar had verkracht, dat ze steeds tegen haar wil seks had. Ook had ze een schroef of een schroevendraaier in haar elleboog gehad. Ik zag dat ze aan het trillen was. Het leek alsof ze uit haar lichaam was. Toen begon ze uit zichzelf te vertellen wat er was gebeurd.
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] staat – zakelijk weergegeven – het volgende:
Door aangeefster [slachtoffer 1] was verklaard dat getuige [getuige 2] samen met de aangeefster naar de spoedeisende hulp was geweest in verband met opgelopen letsel van aangeefster.
Verklaring getuige:
Ik ben bij [slachtoffer 1] op bezoek gegaan en eigenlijk liet zij mij direct verwondingen zien. [slachtoffer 1] vertelde mij heel duidelijk wat zich had afgespeeld. Ik ben met haar naar de spoedeisende hulp gegaan, omdat ze vertelde dat ze gestoken was met een schroevendraaier en gebeten was.
[slachtoffer 1] vertelde mij dat zij flink geslagen was. Dat zij flink in elkaar geslagen
was. Zij was hierbij met een schroevendraaier in haar arm en rug gestoken. [slachtoffer 1]
vertelde mij ook dat zij gedwongen was tot seks. Dat is eigenlijk was zij mij toe
gelijk vertelde. Ik zag dat haar gezicht helemaal blauw was.
[slachtoffer 1] heeft mij verteld dat [verdachte] het heeft gedaan.
Ik zag dat zij in haar arm en rug oppervlakkige plekken had waarop een puntje te zien was. Zij was hier gestoken met de schroevendraaier. Op haar linker bovenbeen zat ook een gele plek. Haar bovenarm was gezwollen daar zat een minuscuul wondje dat je kon zien dat er iets mee geprikt was. Dit was ook in haar onder rug. Ook haar kaaklijn was blauw en daar zat een kras, daar heb ik een foto van. [slachtoffer 1] was heel angstig. Ik zal even kijken naar de foto's die ik gemaakt heb. Nu ik naar de foto's kijk, zie ik dat ik de eerste foto heb gemaakt op 5 januari 2024 te 13:32. Ik zie nu dat vlak bij haar mond is ze blauw, bij haar oog is ze blauw. Op haar voorhoofd zit een blauwe plek. Op de zijkant zit een enorme kras, vanaf haar oor naar haar kaaklijn toe. Daar heb ik foto's van gemaakt. In haar hand gestoken. In haar
hand gebeten.
Bij de vordering van de benadeelde partij is een foto van [slachtoffer 1] gevoegd, waarop is te zien dat zij op haar linkerwang een litteken heeft van een snee.
Verdachte heeft op de zitting – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik heb seks gehad met [slachtoffer 1] . Ik denk dat het gedurende ongeveer twee maanden voor mijn aanhouding is geweest. Ik heb het letsel op haar gezicht gezien. Ik heb haar geduwd. Als er alcohol en drugs in het spel kwam, ging het de verkeerde kant op. We hebben gevochten. Ik heb haar geslagen.
Het glas is uit haar voordeur gekomen door mij.
De bewijsmiddelen worden, ook in hun onderdelen, slechts gebruikt voor het bewijs van het feit of de feiten, waarop ze gezien hun inhoud betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Vaststaat dat aangeefster en verdachte in de periode voorafgaand aan de aanhouding meerdere malen seks met elkaar hebben gehad. Ook staat vast dat verdachte geweld jegens aangeefster heeft uitgeoefend. Over de vraag of de seks vrijwillig was, in hoeverre verdachte alle bij aangeefster geconstateerde letsels heeft toegebracht en of zijn opzet daarop was gericht, lopen de verklaringen van aangeefster en verdachte uiteen.
De rechtbank stelt voorop dat het bewijs dat een verdachte een ten laste gelegd feit heeft begaan volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) door de rechtbank niet uitsluitend kan worden aangenomen op basis van de verklaring van één getuige of alleen op basis van de verklaring of aangifte van het slachtoffer.
In zedenzaken doet zich vaak de situatie voor dat alleen het veronderstelde slachtoffer en de veronderstelde dader aanwezig zijn geweest bij de bewuste handelingen. Uit vaste rechtspraak kan echter worden afgeleid dat in zedenzaken niet is vereist dat de verkrachting als zodanig (waaronder het seksueel binnendringen) bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer de verklaring van de aangeefster op onderdelen steun vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring (aangeefster) heeft afgelegd. Tussen de verklaring en het overige gebezigde bewijsmateriaal mag geen sprake zijn van een te ver verwijderd verband.
Ook voor de andere ten laste gelegde feiten geldt dat alleen aangeefster en verdachte aanwezig zijn geweest bij de bewuste handelingen.
Betrouwbaarheid verklaringen aangeefster
Nu de raadsman de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster in twijfel heeft getrokken, zal de rechtbank daarover eerst een oordeel geven. Alleen als de rechtbank de verklaringen van aangeefster betrouwbaar acht, kan zij deze immers gebruiken voor het bewijs.
Aangeefster heeft op meerdere momenten een verklaring afgelegd over wat zich in de periode van 8 december 2023 tot en met 6 januari 2024 heeft voorgedaan. De rechtbank constateert dat deze verklaringen uitgebreid, gedetailleerd en op hoofdlijnen consistent zijn. De verklaring die ze tegenover de verbalisanten heeft afgelegd, kort nadat zij haar aantroffen in haar woning, kan worden aangemerkt als een spontane verklaring. Deze verklaring stemt grotendeels overeen met wat zij vervolgens tijdens haar aangiftes tegenover de politie heeft verklaard en met hetgeen zij later in de setting van een studioverhoor voor kwetsbare getuigen tegenover de rechter-commissaris heeft verklaard.
Daarnaast weegt de rechtbank mee dat verschillende door aangeefster genoemde feiten en omstandigheden steun vinden in andere bewijsmiddelen in het dossier en daarmee objectief verifieerbaar zijn. Dit draagt bij aan de betrouwbaarheid van de verklaringen. Zo hebben verbalisanten direct na aankomst in de woning van aangeefster op 6 januari 2024 letsels bij aangeefster geconstateerd die passen bij haar verklaringen. Ook namen de verbalisanten toen angstige emoties bij aangeefster waar. Getuige [getuige 1] , de buurvrouw van aangeefster, en getuige [getuige 2] , de hulpverlener van aangeefster, hebben eveneens diverse letsels bij aangeefster waargenomen. Laatstgenoemde getuige heeft daar ook foto’s van gemaakt. De letsels die op deze foto’s zijn te zien passen onder andere bij het prikken met de schroevendraaier in de elleboog en rug en bij het snijden met een mes in de wang.
Getuige [getuige 1] heeft bovendien, net als de verbalisanten, angstige emoties bij aangeefster waargenomen, kort na de incidenten van 6 januari 2024.
Ten slotte heeft verdachte zelf ook verklaard dat hij geweld heeft gebruikt jegens aangeefster en dat het de verkeerde kant op ging als hij en aangeefster drugs en alcohol hadden gebruikt.
Voor zover toch sprake is van enige inconsistenties in de verklaringen van aangeefster, betreffen deze niet de wezenlijke punten van haar verklaring over wat zich in de ten laste gelegde periode heeft voorgedaan. De betrouwbaarheid van de verklaringen komt daarmee niet in het geding.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaring van aangeefster betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
Vervolgens moet de rechtbank de vraag beantwoorden of de verklaringen van aangeefster voldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is, gelet op het steunbewijs dat ook heeft bijgedragen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster.
Het klopt, zoals de raadsman heeft betoogd, dat de verbalisanten en de getuigen niet bij de feiten zelf aanwezig zijn geweest. Toch kunnen hun verklaringen als steunbewijs dienen. Zij hebben immers een zelfstandige, eigen waarneming beschreven over de emotionele of fysieke toestand van aangeefster van vlak na de ten laste gelegde feiten. Dat korte tijdsbestek tussen het plaatsvinden van de strafbare feiten en de diverse waarnemingen is relevant.
Mishandelingen en zwaar lichamelijk letsel
De bij aangeefster geconstateerde letsels kunnen niet anders dan opzettelijk zijn toegebracht. Dat sprake is geweest van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanval van de zijde van aangeefster waartegen verdacht zich moest verdedigen, zoals de verdediging heeft betoogd, is niet aannemelijk geworden.
Voorts stelt de rechtbank vast dat de mishandelingen gedurende langere tijd hebben plaatsvonden en dat die mishandelingen naar hun aard uiteenliepen. Zo werd aangeefster geslagen, gestompt, tegen de knie geschopt, met een schroevendraaier geprikt en in de vinger gebeten, maar werd óók plukken van haar haar afgeknipt. Vastgesteld kan dan ook worden dat verdachte door zijn handelingen, waaronder in het bijzonder het afknippen van plukken haar van aangeefster, een min of meer hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam teweeg heeft gebracht, zonder dat daarvoor een rechtvaardigingsgrond bestaat. Door zo te handelen heeft verdachte een forse inbreuk gemaakt op de lichamelijke en emotionele integriteit van aangeefster.
Dat levert het meermalen plegen van mishandeling op.
Eén van de toegebracht letsels betrof een snee in de wang van aangeefster. Uit de bewijsvoering blijkt dat het gaat om een snijwond van ongeveer 4 centimeter. Inmiddels is duidelijk dat aangeefster hieraan een litteken in het gezicht heeft overgehouden. Dit litteken zal blijvend zijn. Gelet op de plek van het litteken, midden op de wang, kan worden gesproken van een ontsierend litteken, waarmee aangeefster voortaan dagelijks zal worden geconstateerd. Dat levert zwaar lichamelijk letsel op.
Voor de vernieling van de ruit van de voordeur van aangeefster, heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit. De rechtbank ziet daarvoor ook voldoende bewijs.
Bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht
Nu de rechtbank de verklaring van aangeefster betrouwbaar acht, ziet zij, in samenhang met de overige bewijsmiddelen, ook voldoende bewijs voor de ten laste gelegde bedreigingen. De rechtbank stelt vast dat het gaat om bedreigingen met een misdrijf tegen het leven gericht en gelet op de diverse letsels die verdachte bij aangeefster heeft toegebracht, kon bij aangeefster in redelijkheid de vrees ontstaan dat verdachte de bedreigingen daadwerkelijk ten uitvoer zou leggen.