In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Dienst Toeslagen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, maar stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 19 januari 2024. De rechtbank heeft op 15 januari 2025 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep gegrond is verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder in gebreke is gesteld op 4 juni 2024, en dat eiseres meer dan twee weken later, op 21 juni 2024, beroep heeft ingesteld. De rechtbank oordeelt dat verweerder alsnog een besluit moet nemen, met een uiterlijke datum van 17 april 2025. Tevens is er een dwangsom vastgesteld van € 50,- per dag voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat er inmiddels al 42 dagen zijn verstreken sinds verweerder in gebreke is. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed.