6.2Naar het oordeel van de rechtbank is het huisvesten van arbeidsmigranten in de woning zonder omgevingsvergunning wel strijdig met het bestemmingsplan.
De gronden van het perceel van de woning hebben de bestemming ‘Wonen’ en ‘Tuin’.
Volgens artikel 17.1, aanhef en onder a, van de planregels zijn de voor ‘Wonen’ aangewezen gronden bestemd voor wonen in woningen. Hieruit volgt dat wonen wordt gezien als wonen in woningen. In artikel 1.34 van de planregels is het begrip ‘woning’ gedefinieerd als “een gebouw of een gedeelte van een gebouw, krachtens aard en indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden”. Op basis van vaste rechtspraakgeldt dat op grond van algemeen spraakgebruik sprake is van een huishouden wanneer het gaat om een gezin of een situatie van gezamenlijk hoofdverblijf waarbij over en weer zorg voor elkaar wordt gedragen. Daarvan is bij het huisvesten van arbeidsmigranten geen sprake en bovendien hebben deze arbeidsmigranten ook geen familieband met elkaar. Daarom geldt dat arbeidsmigranten die in één woning wonen niet voldoen aan de definitie van het wonen van één huishouden in een woning in de zin van het bestemmingplan. Bovendien volgt uit artikel 17.1, aanhef en onder a dat sommige woningen de aanduiding “specifieke vorm van wonen - ander woongebruik” kunnen hebben. Voor die woningen geldt dan dat er geen sprake hoeft te zijn van één huishouden, zoals bij studenten en arbeidsmigranten het geval is. De woning heeft niet een dergelijke aanduiding. Dat betekent dat een omgevingsvergunning voor het huisvesten van vier arbeidsmigranten die geen huishouden vormen wel noodzakelijk is vanwege strijd met het bestemmingsplan.
Vergunning is niet herroepen?
7. Eiser stelt dat de aan hem verleende omgevingsvergunning niet is herroepen met als gevolg dat die dan ook niet alsnog geweigerd kon worden.
8. Deze beroepsgrond slaagt niet. In bezwaar dient een volledige heroverweging van het primaire besluit plaats te vinden.In de bezwaarprocedure heeft de commissie voor de bezwaarschriften partijen gehoord. Vervolgens heeft de commissie advies uitgebracht. Het bestreden besluit geeft het advies weer van de commissie voor de bezwaarschriften. In dat advies staat dat het primaire besluit moet worden herroepen en dat een nieuw besluit genomen moet worden. In het bestreden besluit staat dat het college heeft besloten het advies van de commissie op te volgen en de overwegingen van de commissie over te nemen. Daar volgt dus uit dat het advies onderdeel uitmaakt van het bestreden besluit. Hoewel het bestreden besluit minder helder is geformuleerd, blijkt uit het geheel dat bedoeld is dat het college na volledige heroverweging heeft besloten de aanvraag voor een vergunning alsnog te weigeren en dat er dus geen vergunning meer is.
Gevolgen intrekking beleidsregel
9. Eiser stelt dat hij de aanvraag voor een vergunning heeft ingediend op het moment dat de beleidsregel van toepassing was. Hij vindt daarom dat ook in bezwaar op basis van dat beleid zijn aanvraag beoordeeld had moeten worden en niet op basis van de later inwerking getreden regels van het voorbereidingsbesluit.
10. Deze grond slaagt niet. Het college heeft op 9 mei 2023 de beleidsregel ingetrokken. Op diezelfde datum is het voorbereidingsbesluit in werking getreden.Als uitgangspunt bij het nemen van een besluit geldt dat rekening moet worden gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden, zoals die zich op dat moment voordoen en het recht moet worden toegepast, zoals dat op dat moment geldt (toetsing ex-nunc).In bijzondere gevallen kan van dit uitgangspunt worden afgeweken. De enkele omstandigheid dat een belanghebbende door de toepassing van het nieuwe beleid mogelijk in een ongunstiger positie komt, is onvoldoende om van dit uitgangspunt af te wijken. Dit betekent dat ten tijde van het nemen van het bestreden besluit het voorbereidingsbesluit ‘Wonen’ van toepassing was.
11. Eiser stelt ook dat het feit dat de ‘beleidsregel’ is ingetrokken niet maakt dat vergunningverlening niet meer mogelijk zou zijn. Eiser wijst op het voorbereidingsbesluit onder 6 waarin staat dat het college onder voorwaarden kan afwijken van het verbod en dat dit min of meer hetzelfde toetsingskader is als in de ingetrokken beleidsregel. Het college heeft niet gemotiveerd dat aan het voorbereidingsbesluit is getoetst en waarom niet kon worden afgeweken.