In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 17 januari 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld omdat de Dienst Toeslagen niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 7 augustus 2023 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank had eerder, op 28 maart 2024, een eerdere zaak van eiseres gegrond verklaard en de Dienst Toeslagen opgedragen om uiterlijk 5 juni 2024 een besluit op bezwaar te nemen. Echter, de rechtbank constateert dat deze termijn is verstreken en dat de Dienst Toeslagen tot op heden geen besluit heeft genomen.
De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en draagt de Dienst Toeslagen op om alsnog binnen een termijn van twintig weken na verzending van de uitspraak een besluit op bezwaar bekend te maken. Tevens wordt er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat de Dienst Toeslagen deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet door de Dienst Toeslagen worden vergoed.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de gevolgen van het niet naleven van wettelijke termijnen. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken richtlijnen gegeven over realistische beslistermijnen in vergelijkbare zaken, wat ook in deze uitspraak wordt bevestigd.