In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Dienst Toeslagen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen een definitieve beschikking inzake compensatie voor kinderopvangtoeslag, maar stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 15 april 2024. Op 7 januari 2025 heeft verweerder een verweerschrift ingediend, maar beide partijen hebben aangegeven geen gebruik te willen maken van hun recht om gehoord te worden op een zitting, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten. De rechtbank overweegt dat er een mogelijkheid is om beroep in te stellen tegen het niet tijdig nemen van een besluit, en dat de beslistermijn in deze zaak is overschreden. Eiseres heeft op 24 december 2024 beroep ingesteld, meer dan twee weken na de ingebrekestelling van 4 november 2024. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt verweerder op om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen. De rechtbank stelt vast dat in deze zaak een dwangsom van € 50,- per dag van toepassing is voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft ook recht op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moet worden betaald, en het betaalde griffierecht moet worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich en is openbaar uitgesproken op 28 januari 2025.