In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 28 januari 2025, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Dienst Toeslagen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, maar stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar. Het bezwaarschrift is op 25 mei 2023 door verweerder ontvangen, maar pas op 27 december 2024 is er een verweerschrift ingediend. Partijen hebben aangegeven geen gebruik te willen maken van hun recht om gehoord te worden op een zitting, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten. De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat de beslistermijn in deze zaak is overschreden. De rechtbank oordeelt dat verweerder alsnog een besluit moet nemen, en dat dit binnen twee weken na de uitspraak moet gebeuren, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die een andere termijn rechtvaardigen. De rechtbank stelt vast dat er sprake is van een bijzonder geval, en dat de wettelijke beslistermijn te kort is om een besluit te nemen. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat een nadere beslistermijn van veertig weken na het indienen van het verweerschrift realistisch is. De uiterlijke datum waarop verweerder een besluit op bezwaar bekend moet maken is vastgesteld op 3 oktober 2025. Daarnaast wordt er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft verzocht om de dwangsom vast te stellen, en de rechtbank komt tot de conclusie dat de hoogte van de dwangsom op € 1.442,- moet worden vastgesteld, omdat er al 42 dagen zijn verstreken sinds verweerder in gebreke is. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50, en verweerder moet het door eiseres betaalde griffierecht van € 51,- vergoeden. De rechtbank merkt op dat zij geen mogelijkheden heeft om verweerder te verplichten een kopie van het dossier aan eiseres te verstrekken, omdat dit geen besluit in de zin van de Awb is. De uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier.