In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 28 maart 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld omdat de Dienst Toeslagen niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 19 december 2023 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank had eerder, op 8 juli 2024, al geoordeeld dat de Dienst Toeslagen een besluit op bezwaar moest nemen voor 9 september 2024. Eiseres had geen gebruik gemaakt van haar recht om gehoord te worden op een zitting, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten. De rechtbank constateert dat de termijn voor het nemen van een besluit is verstreken en dat verweerder nog steeds geen beslissing heeft genomen. Daarom oordeelt de rechtbank dat verweerder alsnog een besluit moet nemen, bij voorkeur binnen twee weken na verzending van de uitspraak. In bijzondere gevallen kan een andere termijn worden vastgesteld. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken aangegeven dat een termijn van twintig weken voor het nemen van een besluit in dit soort zaken realistisch is, gezien de gemiddelde doorlooptijd van bezwaarprocedures. Tevens is er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 453,50, en het betaalde griffierecht van € 53,- moet door verweerder aan eiseres worden vergoed.