In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 21 maart 2025, gaat het om een beroep dat eiseres heeft ingesteld tegen de Dienst Toeslagen. Eiseres stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 23 mei 2024 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. Op 30 januari 2025 heeft verweerder een verweerschrift ingediend, maar geen van de partijen heeft verzocht om een zitting. De rechtbank heeft daarop het onderzoek gesloten.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld. Eiseres heeft verweerder op 17 december 2024 in gebreke gesteld en heeft meer dan twee weken later, op 21 januari 2025, beroep ingesteld. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is overschreden en verklaart het beroep gegrond. Verweerder moet alsnog een besluit nemen, en de rechtbank bepaalt dat dit binnen twee weken na de uitspraak moet gebeuren, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn.
De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat in vergelijkbare zaken een nadere beslistermijn van veertig weken na het indienen van het verweerschrift realistisch is. In dit geval moet verweerder uiterlijk op 6 november 2025 een besluit op bezwaar bekendmaken. Daarnaast wordt er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 53,- moet door verweerder worden vergoed.