Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 februari 2025 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. D.A.N. Bartels, op 30 oktober 2023 beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht. De zitting vond plaats op 27 januari 2024 via MSTeams, waarbij zowel Bartels als de gemachtigde van de heffingsambtenaar aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat bij het beroepschrift geen machtiging was gevoegd, wat in strijd is met artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht. Bartels is tweemaal in de gelegenheid gesteld om een toereikende machtiging in te dienen, maar de overgelegde machtiging bleek niet van eiseres zelf te zijn. Hierdoor kon de rechtbank niet vaststellen dat Bartels bevoegd was om namens eiseres op te treden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat er geen geldige machtiging was overgelegd. Daarnaast heeft Bartels verzocht om schadevergoeding wegens onredelijke vertraging in de procedure, maar dit verzoek werd afgewezen omdat niet kon worden vastgesteld dat eiseres daadwerkelijk een procedure wilde starten. De rechtbank heeft ook het verzoek van de heffingsambtenaar om eiseres in de proceskosten te veroordelen afgewezen, omdat alleen partijen in de proceskosten kunnen worden veroordeeld. De uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink, rechter, en is op 21 februari 2025 uitgesproken.