Op 18 april 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen [eiseres] B.V. en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar aanvraag om herbeoordeling van [A]. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder de ingebrekestelling op 10 oktober 2024 heeft ontvangen, maar tot op heden geen beslissing heeft genomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder binnen vier maanden na de uitspraak alsnog een beslissing moet nemen. Tevens is bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten van € 453,50 en het griffierecht van € 385,- moet door verweerder aan eiseres worden betaald. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd.