In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 31 januari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoekster, die vertegenwoordigd werd door mr. B.A.M. Slockers. De zaak betreft een bestuursrechtelijk geschil met zaaknummer UTR 24/2629, waarin verzoekster in beroep ging tegen een beslissing van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht. Verzoekster had haar beroep ingetrokken nadat verweerder een compromisvoorstel had gedaan over de WOZ-waarde, en vroeg nu om vergoeding van haar proceskosten. De rechtbank heeft geoordeeld dat zij voldoende informatie had om het verzoek te beoordelen zonder een zitting te houden. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding, maar verweerder was het niet eens met de door verzoekster voorgestelde forfaitaire vergoeding. De rechtbank heeft de wegingsfactor voor de proceskosten vastgesteld op 0,25, wat resulteerde in een totale vergoeding van € 226,75 voor de kosten van rechtsbijstand. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat verweerder verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de beslissing is verzonden aan de betrokken partijen.