ECLI:NL:RBMNE:2025:184

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 januari 2025
Publicatiedatum
28 januari 2025
Zaaknummer
16/008837-23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijke afloop door aanmerkelijk onvoorzichtig rijgedrag zonder geldig rijbewijs

Op 15 juli 2022 vond er een verkeersongeval plaats op de Urkerweg te Emmeloord, waarbij de verdachte, bestuurder van een Audi, betrokken was. De verdachte reed zonder geldig rijbewijs en haalde een voor hem rijdende Mercedes in op een gevaarlijk punt, terwijl deze Mercedes vaart minderde om linksaf te slaan. Door deze onvoorzichtige inhaalactie botste de Audi tegen de Mercedes, die vervolgens tegen een fietsster aanreed die stond te wachten om over te steken. De fietsster overleed later aan haar verwondingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig had gereden, wat leidde tot het ongeval en de dood van de fietsster. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn tussen het ongeval en de terechtzitting, wat resulteerde in een strafvermindering. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 180 uur, een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 12 maanden (waarvan 4 maanden voorwaardelijk) en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken met een proeftijd van 2 jaar.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/008837-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 29 januari 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1993] te [geboorteplaats] (Bulgarije),
wonende aan de [adres 1] , [postcode] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 januari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. V.H. van der Horst en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. F.T. Sakrak, advocaat te Zaandam naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er op neer dat verdachte:
feit 1
primair
op 15 juli 2022 in Emmeloord als bestuurder van een personenauto op de Urkerweg zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, ten gevolge waarvan [slachtoffer] is overleden;
subsidiair
op 15 juli 2022 in Emmeloord als bestuurder van een personenauto op de Urkerweg zich zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden, door welke gedraging levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was;
meer subsidiair
op 15 juli 2022 in Emmeloord als bestuurder van een personenauto gevaar of hinder op de Urkerweg heeft veroorzaakt;
feit 2
op 15 juli 2022 te Emmeloord op de Urkerweg een auto heeft bestuurd zonder in bezit te zijn van een geldig rijbewijs.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend te bewijzen, met dien verstande dat zij heeft verzocht verdachte partieel vrij te spreken van het onder het tweede gedachtestreepje tenlastegelegde
met een snelheid van 100 kilometer per uur althans een hogere snelheid dan de toegestane 80 kilometer per uur rijden. De officier van justitie heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat het rijgedrag van verdachte als zeer onvoorzichtig moet worden beschouwd voor wat betreft de mate van schuld van verdachte.
De officier van justitie acht eveneens het onder 2 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 primair ten laste gelegde feit. Daartoe heeft hij – kort samengevat – aangevoerd dat schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) ontbreekt. Verdachte wilde namelijk de voorliggende auto (Mercedes) inhalen hetgeen daar was toegestaan. Dat de Mercedes op dat moment plotseling, zonder richting aan te geven, linksaf sloeg, is een zeer ongelukkige samenloop van omstandigheden.
De raadsman bepleit eveneens vrijspraak van het subsidiair onder 1 ten laste gelegde feit, omdat niet kan worden vastgesteld dat verdachte opzettelijk de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden. Ten aanzien van het meer subsidiaire onder 1 ten laste gelegde feit refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
Voor zover van belang worden de standpunten van de verdediging hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Op basis van de redengevende feiten en omstandigheden die in de hieronder opgenomen bewijsmiddelen zijn vervat, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 primair ten laste gelegde, in die zin dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor [slachtoffer] is overleden. De rechtbank merkt het rijgedrag van verdachte aan als aanmerkelijk onvoorzichtig. Dat betekent dat de rechtbank de lichtste vorm van schuld bewezen acht. Daarnaast acht de rechtbank het onder feit 2 laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank zal hierna uitleggen hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
4.3.1
Bewijsmiddelen [1]
Ten aanzien van feit 1 primair
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , hebben volgens een
proces-verbaal Verkeersongevallenanalyse(hierna: VOA) van 1 januari 2023 het volgende geverbaliseerd, zakelijk weergegeven:
1.4
Beknopte beschrijving verkeersongeval
Op vrijdag 15 juli 2022 had op de N351 Urkerweg te Emmeloord een verkeersongeval plaatsgevonden, waarbij 2 personenauto's en een fiets waren betrokken. De bestuurder van een Mercedes personenauto bereed de Urkerweg, komende vanuit de richting Tollebeek en gaande in de richting van Emmeloord. Ter hoogte van de inrit van perceel [adres 2] sloeg de Mercedes linksaf de inrit op. De bestuurder van een Audi A6 bereed de Urkerweg in dezelfde richting als de Mercedes. In de nabijheid van de genoemde inrit naar perceel [nummer] haalde de Audi de Mercedes in. Ter hoogte van de genoemde inrit botste de links afslaande Mercedes met de linker voorzijde tegen de rechterzijde van de hem inhalende Audi. Ten gevolge van de botsing bewogen beide voertuigen naar links richting de genoemde inrit, alwaar de bestuurster van een fiets stond te wachten. In de uitloop van de botsing met de Audi botste de Mercedes tegen de stilstaande fiets. De bestuurster van de fiets raakte bekneld onder de Mercedes in een links naast de rijbaan gelegen ondiepe sloot/greppel. De bestuurster van de fiets overleed in het ziekenhuis aan de gevolgen van het ongeval. [2]
2.2
wegsituatie
De wettelijk toegestane maximumsnelheid betrof 80 km per uur. Inhalen was ter plaatse toegestaan.
5.1
bepaling botspunt/ botspositie
Het is zeer waarschijnlijk dat de Audi met zijn rechter voorzijde tegen de linker achterkant van de Mercedes is gebotst. Dit gebeurde op de weghelft voor het tegemoetkomend verkeer. [3]
Verdachte heeft tijdens
de terechtzittingvan 15 januari 2025 de volgende verklaring afgelegd, zakelijk weergegeven:
Ik was op 15 juli 2022 betrokken bij een verkeersongeval. Ik was bestuurder van de Audi met kenteken [kenteken 1] . Ik heb geen rijbewijs. Ik wilde de Mercedes inhalen want die ging langzamer rijden. Ik had goed zicht en de Mercedes was zes à zeven meter voor mij. Ik gaf met mijn richtingaanwijzer aan dat ik naar links wilde. Vervolgens ging ik naar links en gaf ik gas om in te halen. De Mercedes sneed mij tijdens het inhalen de pas af waardoor ik hem heb geraakt. Ik ben bekend met de weg. Het is de route naar mijn werk en ik werk vijf dagen per week. Ik wist dat daar een [locatie] zat waar bezoekers kwamen.
Verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] hebben volgens een
proces-verbaal van verhoor van de verdachte [D]van 13 oktober 2022 het volgende geverbaliseerd, zakelijk weergegeven:
Ik reed in mijn Mercedes. [4] Onderweg wilde ik naar de [.] . Ik wilde links afslaan. Daarna gebeurde een ongeluk. Ik reed 80 km per uur. Voordat ik afsloeg heb ik mijn snelheid geminderd. Ik denk dat ik 30 km per uur reed toen ik afsloeg. [5]
Uit de
akte van overlijdenvolgt dat [slachtoffer] op [2022] is overleden. [6]
Verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hebben volgens een
proces-verbaal forensisch overlijdensonderzoek persoon [slachtoffer]van 21 juli 2022 het volgende geverbaliseerd, zakelijk weergegeven:
Het letsel was niet met het leven verenigbaar en had causaal verband met de aanrijding die op de Urkerweg in Emmeloord had plaatsgevonden. [slachtoffer] is overleden aan de gevolge van aanrijdingsletsel. [7]
Uit het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] , van 10 februari 2023 blijkt dat verdachte niet beschikte over een geldig rijbewijs.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij volgens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één feit.
4.3.2
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1 primair
De vraag die aan de rechtbank voorligt, is of verdachte zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden met het overlijden van [slachtoffer] als gevolg. Op grond van vaste jurisprudentie gaat het bij de vaststelling of sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW om het geheel van de gedragingen van verdachte, de aard en de ernst van deze gedragingen en de overige omstandigheden van het geval. [8] Vastgesteld dient te worden of verdachte verwijtbaar heeft gehandeld. Het gedrag van verdachte moet daarvoor worden afgemeten aan wat van een automobilist in het algemeen en gemiddeld genomen mag worden verwacht. Voor het juridische begrip ‘schuld’ in de zin van artikel 6 WVW wordt onderscheid gemaakt in drie gradaties: aanmerkelijke schuld, ernstige schuld en zeer hoge mate van schuld.
Verdachte reed op 15 juli 2022, terwijl hij niet in het bezit was van een geldig rijbewijs, in een Audi over de Urkerweg richting Emmeloord. Voor verdachte reed een Mercedes. Verdachte verklaart ter terechtzitting dat hij heeft gezien dat de Mercedes voor hem vaart minderde en dat hij om deze reden de Mercedes wilde inhalen. De Mercedes reed toen zes à zeven meter voor hem en verdachte had goed zicht. Dat de Mercedes vaart minderde, komt overeen met hetgeen de bestuurder van de Mercedes bij de politie heeft verklaard, namelijk dat hij snelheid minderde om linksaf te kunnen slaan naar de [locatie] . De rechtbank leidt uit de VOA af dat de Mercedes zijn snelheid aanzienlijk heeft moeten minderen om de naar links afslaande beweging naar de [locatie] te kunnen maken. Uit de VOA blijkt namelijk dat het botspunt bij de afslag was, de Mercedes de afslaande beweging aan het maken was en daarom de tegemoetkomende rijbaan overstak waarna hij werd aangereden door de inhalende Audi. Daar komt bij dat de afslag naar de [locatie] een haakse bocht betreft.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte, toen de Mercedes voor hem vaart minderde niet, althans onvoldoende gereageerd en geanticipeerd op de omstandigheden ter plaatse. Verdachte was bekend met de situatie ter plaatse en wist dat er aan de linkerzijde een in- en uitrit was naar een [locatie] waar bezoekers kwamen. Gelet op deze omstandigheden had verdachte op het moment dat de Mercedes vlak voor de afslag naar de [locatie] vaart minderde ook zijn snelheid moeten aanpassen en moeten afwachten wat de Mercedes zou gaan doen. De verkeerssituatie vroeg, vanwege de in- en uitrit, om extra alertheid, voorzichtigheid en voorzorgsmaatregelen. Desondanks heeft verdachte zijn inhaalactie vlak voor dat punt ingezet. Verdachte beschikte ten tijde van het ongeval niet over een geldig rijbewijs.
De voorgaande omstandigheden, mede bezien in het licht van het feit dat verdachte niet over een geldig rijbewijs beschikte, maken dat verdachte tekortgeschoten is in de voorzichtigheid die van bestuurders van personenauto’s mag worden verwacht en de op hem rustende zorgplicht om gevaarzettende situaties te voorkomen met als gevolg een verkeersongeval waardoor [slachtoffer] is overleden. Naar het oordeel van de rechtbank is dit verkeersgedrag van verdachte aan te merken als aanmerkelijk onvoorzichtig. Dit betekent dat sprake is van schuld als bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, zodat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het (onder het tweede gedachtestreepje) tenlastegelegde
met een snelheid van 100 kilometer per uur althans een hogere snelheid dan de toegestane 80 kilometer per uur rijden. Verdachte zal van dit deel van het tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Dat, zoals de raadsman van verdachte heeft aangevoerd, verdachte mogelijk voorrang had moeten krijgen van de afslaande bestuurder van de Mercedes (artikel 18 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990) doet aan het voorgaande niets af. In zijn algemeenheid geldt dat de eventuele aanwezigheid van medeschuld aan de zijde van het slachtoffer, schuld aan de zijde van verdachte niet opheft. Verkeersdeelnemers moeten altijd bedacht zijn op de mogelijkheid dat er iets onverwachts kan gebeuren, waaronder ook eventuele verkeersfouten van anderen. Juist daarom had verdachte, gezien de omstandigheden ter plaatse, veel behoedzamer moeten rijden. De vraag of de Mercedes (tijdig) richting heeft aangegeven kan om dezelfde reden in het midden blijven. Verdachte zag dat de Mercedes afremde en wist dat er een afslag naar links was waar zich een [locatie] bevond. In plaats van af te wachten wat de Mercedes zou gaan doen, zette verdachte de inhaalactie in met het verkeersongeval als gevolg.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1 primair
hij op 15 juli 2022 te Emmeloord als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (te weten een personenauto, merk Audi, gekentekend [kenteken 1] ), daarmede rijdende over de weg, de Urkerweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig te rijden, door:
- terwijl het zicht ter plaatse en het uitzicht van verdachte niet werd belemmerd, beperkt en/of werd gehinderd; en
- terwijl hij reed zonder geldig rijbewijs; en
- gekomen ter hoogte van de inrit van perceel [adres 2] zich er niet tijdig van te vergewissen dat vóór hem, verdachte, een ander voertuig (te weten een Mercedes gekentekend [kenteken 2] ) snelheid had geminderd teneinde linksaf die inrit op te rijden; en
- van rijstrook te wisselen en een inhaalmanoeuvre in te zetten op een gevaarlijk punt en zonder die Mercedes voor te laten gaan en
- zijn snelheid niet zodanig aan te passen dat hij in staat was om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was,
door welke verkeersgedragingen van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was, immers is een aanrijding ontstaan tussen het door hem, verdachte, bestuurde voertuig en die Mercedes, ten gevolge waarvan die Mercedes op die inrit tegen een aldaar stilstaande fietser (te weten: [slachtoffer] ) is gereden/gebotst en in een ondiepe sloot / greppel tot stilstand is gekomen, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood;
feit 2
hij op 15 juli 2022 te Emmeloord als bestuurder van een motorrijtuig (te weten een Audi gekentekend [kenteken 1] ) heeft gereden op de weg, de Urkerweg, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 primair
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood;
feit 2
overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN/OF MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
  • een taakstraf van 240 uur met aftrek van het voorarrest;
  • een gevangenisstraf van drie maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
  • een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van twee jaar waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
Ten aanzien van feit 2 vordert de officier van justitie een schuldigverklaring zonder strafoplegging.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de redelijke termijn van twee jaren is overschreden, wat dient te leiden tot strafvermindering. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou een te zware belasting zijn voor verdachte en zijn gezin. Het strafblad van verdachte noopt daartoe ook niet. Een taakstraf zou een passende afdoening kunnen zijn.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft op 15 juli 2022 door aanmerkelijk onvoorzichtig rijgedrag een noodlottig verkeersongeval veroorzaakt. Verdachte heeft namelijk op een gevaarlijk punt, nabij de in- en uitrit van een [locatie] een Mercedes ingehaald, terwijl deze Mercedes vaart had geminderd om linksaf te slaan naar de [locatie] en vervolgens linksaf sloeg. Door de botsing die toen ontstond, is de Mercedes tegen [slachtoffer] gebotst die daar met haar fiets stond te wachten om te kunnen oversteken. Als gevolg van deze botsing is [slachtoffer] overleden.
De rechtbank verwijt verdachte dat hij deze gevaarlijke inhaalmanoeuvre uitvoerde, terwijl hij de situatie ter plaatse goed kende en dus had moeten weten dat hij een gevaarlijk punt naderde. Ook neemt de rechtbank het verdachte kwalijk dat hij willens en wetens zonder geldig rijbewijs achter het stuur is gekropen.
Bij de nabestaanden is sprake van groot en onherstelbaar leed, hetgeen ook ter terechtzitting is gebleken uit de schriftelijke slachtofferverklaring. Sinds het ongeval is hun leven ingrijpend veranderd. Het zo plotselinge verlies van hun moeder, schoonmoeder en oma heeft hen onbeschrijflijk en intens veel pijn gedaan en doet dat nog steeds. Het op een dergelijke abrupte wijze ontvallen van een moeder, schoonmoeder en oma zal, zoals zij hebben aangegeven, een groot gemis blijven. Geen enkele aan de verdachte op te leggen straf zal het leed van de nabestaanden kunnen verzachten. Ook voor de overige familieleden en bekenden moet het verlies hard zijn aangekomen.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie over verdachte. Uit het uittreksel van 13 november 2023 uit Bulgarije en van 14 januari 2025 uit Frankrijk volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank weegt dit niet in het voor- of nadeel van verdachte mee.
Uit een uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 9 november 2024 uit Nederland volgt dat verdachte op 31 januari 2024 is veroordeeld tot het rijden zonder rijbewijs. Omdat dit heeft plaatsgevonden na 15 juli 2022 kan de rechtbank dit niet direct meewegen in het nadeel van verdachte. Wel heeft de rechtbank bij de bepaling van de straf meegenomen dat de aanrijding met dodelijke afloop verdachte er niet van weerhouden heeft opnieuw – zonder rijbewijs – achter het stuur te stappen. Dit baart de rechtbank zorgen en de rechtbank wil voorkomen dat dit in de toekomst nogmaals gebeurt. Daarom is een flink voorwaardelijk strafdeel in de vorm van een gevangenisstraf geboden.
Strafoplegging
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat gelet op de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd.
Ook heeft de rechtbank bij haar overwegingen de vastgestelde landelijke oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) betrokken. Uit deze oriëntatiepunten volgt dat voor het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij sprake is van aanmerkelijke schuld en waardoor het slachtoffer is overleden, als uitgangspunt wordt gehanteerd een taakstraf voor de duur van 240 uren en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van één jaar.
De rechtbank houdt in strafverminderende zin rekening met het aanzienlijke tijdsverloop. Blijkens vaste jurisprudentie bedraagt de redelijke termijn van berechting een periode van 24 maanden. De termijn waarbinnen de berechting van verdachte heeft plaatsgevonden is aangevangen op 15 juli 2022, de dag van het ongeval en de datum waarop verdachte als verdachte is gehoord. Vanaf dat moment kon verdachte in redelijkheid verwachten dat het Openbaar Ministerie een strafrechtelijke vervolging tegen hem zou instellen. De termijn eindigt met het wijzen van dit vonnis op 29 januari 2025. Dit betekent dat de termijn waarbinnen verdachte is berecht in totaal ruim 30 maanden bedraagt en dat de redelijke termijn van berechting met ruim 6 maanden is overschreden.
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, acht de rechtbank in beginsel een taakstraf van 200 uur, in combinatie met een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen passend en geboden. Vanwege de overschrijding van de redelijke termijn, zal de rechtbank een taakstraf opleggen van 180 uren, alsmede een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Om verdachte ervan te weerhouden opnieuw de fout in te gaan legt de rechtbank bovendien aan verdachte een gevangenisstraf van twee weken voorwaardelijk op met een proeftijd van twee jaar. Voor feit 2, zijnde een overtreding, volgt de rechtbank de eis van de officier van justitie en legt hiervoor aan verdachte geen aparte straf op.
De door de rechtbank opgelegde straf wijkt af van de eis van de officier van justitie. Dit komt doordat de rechtbank uitgaat van een lichtere schuldgradatie dan de officier van justitie: de officier is uitgegaan van zeer onvoorzichtig rijgedrag, terwijl de rechtbank uitgaat van aanmerkelijk onvoorzichtig rijgedrag.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 62 , 63 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 6, 107, 175 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 primair en het onder feit 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder feit 1 en het onder feit 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder feit 1 primair en het onder feit 2 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
2 wekenen bepaalt dat de gevangenisstraf
nietzal worden
ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 180 uren;
- beveelt dat voor het geval de verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 90 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag.
-
ontzegtverdachte de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat van de ontzegging een gedeelte, groot 4 (vier) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat ten aanzien van het onder feit 2 bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. van Meer, voorzitter, mrs. I.L. Gerrits en B.F. Hammerle, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T. Lap, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 januari 2025.
Mrs. Van Meer en Hammerle en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1

primair

hij op of omstreeks 15 juli 2022 te Emmeloord als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (te weten een personenauto, merk Audi, gekentekend [kenteken 1] ), daarmede rijdende over de weg, de Urkerweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- terwijl het zicht ter plaatse en/of het uitzicht van verdachte niet werd belemmerd, beperkt en/of werd gehinderd en/of
- terwijl hij reed zonder geldig rijbewijs en/of
- te rijden met een snelheid van (ongeveer) 100 kilometer per uur, althans met een snelheid hoger dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 80 kilometer per uur en/of
- gekomen ter hoogte van de inrit van perceel [adres 2] zich er niet tijdig van te vergewissen dat vóór hem, verdachte, een (ander) voertuig (te weten een Mercedes gekentekend [kenteken 2] ) had geremd en/of snelheid had geminderd teneinde linksaf die inrit op te rijden en/of
- van rijstrook te wisselen en/of een inhaalmanoeuvre in te zetten op een gevaarlijk punt en/of zonder die Mercedes voor te laten gaan en/of
- zijn snelheid niet zodanig aan te passen dat hij in staat was om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was,
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was, immers is een aanrijding en/of botsing ontstaan met/tussen het door hem, verdachte, bestuurde voertuig en die Mercedes, ten gevolge waarvan die Mercedes op die inrit tegen een aldaar stilstaande fietser (te weten: [slachtoffer] ) is gereden/gebotst en/of in een ondiepe sloot / greppel tot stilstand is gekomen,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht en/of werd gedood;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 juli 2022 te Emmeloord als bestuurder van een voertuig (te weten een personenauto, merk Audi, gekentekend [kenteken 1] ), daarmee rijdende op de weg, de Urkerweg, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door
terwijl het zicht ter plaatse en/of het uitzicht van verdachte niet werd belemmerd, beperkt en/of werd gehinderd en/of
terwijl hij reed zonder geldig rijbewijs,
- te rijden met een snelheid van (ongeveer) 100 kilometer per uur, althans met een snelheid hoger dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 80 kilometer per uur en/of
- gekomen ter hoogte van de inrit van perceel [adres 2] zich er niet tijdig van te vergewissen dat vóór hem, verdachte, een (ander) voertuig (te weten een Mercedes gekentekend [kenteken 2] ) had geremd en/of snelheid had geminderd teneinde linksaf die inrit op te rijden en/of
- van rijstrook te wisselen en/of een inhaalmanoeuvre in te zetten op een gevaarlijk punt en/of zonder die Mercedes voor te laten gaan en/of
- zijn snelheid niet zodanig aan te passen dat hij in staat was om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was,
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was,
immers is een aanrijding en/of botsing ontstaan met/tussen het door hem, verdachte, bestuurde voertuig en die Mercedes, ten gevolge waarvan die Mercedes op die inrit tegen een aldaar stilstaande fietser (te weten: [slachtoffer] ) is gereden/gebotst en/of in een ondiepe sloot / greppel tot stilstand is gekomen, waardoor
- die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht en is overleden en/of
- de inzittende(n) van het door hem, verdachte, bestuurde voertuig (te weten [A] en/of [B] ) lichamelijk letsel (te weten ten aanzien van die [A] : pijn in/aan de zij en/of kneuzing van de ribben en/of ten aanzien van die [B] : pijn in/aan linkerbeen en/of linkerarm en/of rechteroog) werd(en) toegebracht en/of
- de inzittende van die Mercedes (te weten [C] ) lichamelijk letsel werd toegebracht (te weten: pijn in de nek);
Meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 juli 2022 te Emmeloord als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (te weten een personenauto, merk Audi, gekentekend [kenteken 1] ), daarmede rijdende over de weg, de Urkerweg, zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd, door
terwijl het zicht ter plaatse en/of het uitzicht van verdachte niet werd belemmerd, beperkt en/of werd gehinderd en/of
terwijl hij reed zonder geldig rijbewijs,
- te rijden met een snelheid van (ongeveer) 100 kilometer per uur, althans met een snelheid hoger dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 80 kilometer per uur en/of
- gekomen ter hoogte van de inrit van perceel [adres 2] zich er niet tijdig van te vergewissen dat vóór hem, verdachte, een (ander) voertuig (te weten een Mercedes gekentekend [kenteken 2] ) had geremd en/of snelheid had geminderd teneinde linksaf die inrit op te rijden en/of
- van rijstrook te wisselen en/of een inhaalmanoeuvre in te zetten op een gevaarlijk punt en/of zonder die Mercedes voor te laten gaan en/of
- zijn snelheid niet zodanig aan te passen dat hij in staat was om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was,
waardoor een aanrijding en/of botsing is ontstaan met/tussen het door hem, verdachte, bestuurde voertuig en die Mercedes, ten gevolge waarvan die Mercedes op die inrit tegen een aldaar stilstaande fietser (te weten: [slachtoffer] ) is gereden/gebotst en/of in een ondiepe sloot / greppel tot stilstand is gekomen, waardoor
- die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht en is overleden en/of
- de inzittende(n) van het door hem, verdachte, bestuurde voertuig (te weten [A] en/of [B] ) lichamelijk letsel (te weten ten aanzien van die [A] : pijn in/aan de zij en/of kneuzing van de ribben en/of ten aanzien van die [B] : pijn in/aan linkerbeen en/of linkerarm en/of rechteroog) werd(en) toegebracht en/of
- de inzittende van die Mercedes (te weten [C] ) lichamelijk letsel werd toegebracht (te weten: pijn in de nek);
2
hij op of omstreeks 15 juli 2022 te Emmeloord als bestuurder van een motorrijtuig (te weten een personenauto, merk Audi gekentekend [kenteken 1] ) heeft gereden op de weg, de Urkerweg, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 10 januari 2023, genummerd PL0900-2022206321, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina’s 1 tot en met 154.
2.Pagina 17 en 18.
3.Pagina 44.
4.Pagina 80.
5.Pagina 75.
6.Pagina 142.
7.Pagina 52, blad 3.
8.Arrest Hoge Raad van 1 juni 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO5822.