In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 april 2025 uitspraak gedaan in een WAMCA-zaak waarin de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) betrokken is. De zaak betreft de rechtmatigheid van het opvragen en verwerken van HoNOS+-gegevens door de NZa, die in 2023 verplicht waren voor behandelaren in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). De eisers, bestaande uit individuele cliënten en behandelaren, evenals belangenorganisaties, stelden dat deze gegevens persoonsgegevens zijn en dat de verwerking daarvan in strijd is met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), het EVRM en de Grondwet. De rechtbank oordeelde dat de HoNOS+-gegevens geen persoonsgegevens zijn, omdat ze niet direct of indirect herleidbaar zijn tot individuen. De rechtbank concludeerde dat de NZa niet onrechtmatig heeft gehandeld en dat de verplichting om de gegevens te verstrekken wettelijk is vastgelegd. De vorderingen van de eisers werden afgewezen, en de rechtbank oordeelde dat de NZa de HoNOS+-gegevens mocht opvragen en verwerken. De zaak heeft ook implicaties voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van cliënten in de GGZ en de vraag of behandelaren hun medisch beroepsgeheim schenden door deze gegevens te verstrekken. De rechtbank bevestigde dat de NZa de gegevens op een legitieme manier heeft opgevraagd en dat er geen sprake is van een ongerechtvaardigde inbreuk op de privacy van cliënten.