Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 januari 2025 in de zaak tussen
[eiser] , uit [plaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht
Inleiding
Inhoud bestreden besluit (in essentie)
waarschijnlijkzal toenemen en dit
uiteindelijkkan leiden tot verlies van tanden en kiezen.
Beroepsgronden (in essentie)
Beoordeling door de rechtbank
noodzakelijkekosten meer bedragen dan de eventuele vergoeding uit de voorliggende voorzieningen, dit meerdere wel wordt vergoed. Voor de bepaling van de noodzaak, de hoogte, de duur of de frequentie van de bijstandsverlening wordt op basis van dit beleid uitgegaan van de goedkoopst adequate voorziening. Om toepassing te geven aan dit beleid heeft verweerder advies gevraagd aan een extern arts (de deskundige).
hoe waarschijnlijkde toename van de klachten werd geacht, en
op welke termijnde geschetste gevolgen verwacht werden. Het had voor de hand gelegen om contact op te nemen met de behandelaren om te vragen om een toelichting, maar dit heeft de deskundige kennelijk achterwege gelaten. Daar komt bij dat eiser een brief van 27 augustus 2024 van zijn huidige tandarts heeft overgelegd die zich stelliger uitlaat en schrijft dat de behandelingen destijds zo snel mogelijk moesten worden uitgevoerd en dat uitstel zou leiden tot verdere uitbreiding van de ontsteking en verlies van tanden. Hoewel deze brief pas in beroep is overgelegd ondersteunt deze wel het belang van een meer concrete individuele beoordeling van het gebit van eiser dan is op te maken uit het rapport van de deskundige. Al het voorgaande in onderlinge samenhang bezien maakt dat verweerder zich niet enkel op het deskundigenadvies had mogen baseren. De beroepsgrond slaagt.