ECLI:NL:RBMNE:2025:1588
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning regulier met als doel humanitair niet tijdelijk
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier met als doel ‘humanitair niet tijdelijk’. De minister heeft deze aanvraag op 6 december 2023 afgewezen, en na bezwaar is deze afwijzing op 17 juli 2024 bevestigd. Eiseres heeft beroep ingesteld en een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. De rechtbank heeft de zaak op 24 december 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en haar partner aanwezig waren.
Eiseres had eerder een verblijfsvergunning die geldig was tot 28 september 2017, maar deze is ingetrokken na een verblijf van acht maanden buiten de EU. De minister heeft de aanvraag voor een nieuwe verblijfsvergunning afgewezen omdat eiseres niet in het bezit was van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De rechtbank heeft vastgesteld dat er familieleven is tussen eiseres en haar partner, maar dat dit niet voldoende is om vrijstelling van het mvv-vereiste te rechtvaardigen. De rechtbank oordeelt dat de belangenafweging door de minister in het nadeel van eiseres uitvalt, omdat zij niet heeft aangetoond dat zij over voldoende middelen van bestaan beschikt.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat de minister het mvv-vereiste terecht heeft tegengeworpen. De rechtbank wijst het verzoek om voorlopige voorziening af en bepaalt dat eiseres het griffierecht niet terugkrijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.