In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 21 maart 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen inzake de kinderopvangtoeslag, maar de Dienst had niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eiseres had op 11 december 2023 bezwaar gemaakt, maar de Dienst Toeslagen heeft pas op 24 september 2024 een verweerschrift ingediend. Eiseres heeft hierop gereageerd, maar beide partijen hebben ervoor gekozen om niet te worden gehoord op een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en is tot de conclusie gekomen dat de Dienst Toeslagen in gebreke is gesteld op 23 augustus 2024, en dat het beroep van eiseres ontvankelijk en gegrond is. De rechtbank heeft de Dienst Toeslagen opgedragen om uiterlijk op 1 juli 2025 een besluit op het bezwaar van eiseres bekend te maken. Tevens is er een dwangsom vastgesteld van € 50,- per dag voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De hoogte van de dwangsom is vastgesteld op € 1.442,-, omdat er inmiddels al 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. Eiseres heeft ook recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 453,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet door de Dienst Toeslagen worden vergoed. De rechtbank heeft verder opgemerkt dat zij geen mogelijkheden heeft om de Dienst Toeslagen te verplichten om een kopie van het dossier aan eiseres te verstrekken, aangezien dit geen besluit in de zin van de Awb is.