ECLI:NL:RBMNE:2025:1513
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de hoogte van de tegemoetkoming op grond van de Kindregeling in het kader van de toeslagenaffaire
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de hoogte van de tegemoetkoming die zij op grond van de Kindregeling heeft ontvangen. Eiseres, een kind van een gedupeerde ouder van de toeslagenaffaire, heeft een tegemoetkoming van € 4.000,- ontvangen van Dienst Toeslagen. Eiseres heeft afgezien van het recht om gehoord te worden en heeft beroep ingesteld tegen het besluit van Dienst Toeslagen, dat bij het bestreden besluit van 14 maart 2024 is gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep op 4 maart 2025 behandeld, waarbij de gemachtigden van Dienst Toeslagen aanwezig waren, maar eiseres en haar gemachtigde zich hebben afgemeld.
De rechtbank oordeelt dat eiseres voldoet aan de vereisten voor de tegemoetkoming, maar dat Dienst Toeslagen op goede gronden de tegemoetkoming heeft beperkt tot € 4.000,-. De rechtbank stelt vast dat de hardheidsregeling niet van toepassing is op de hoogte van de tegemoetkoming, en dat de wet dwingendrechtelijk is geformuleerd, waardoor er geen ruimte is voor uitzonderingen. Eiseres heeft geen bewijs geleverd voor haar stelling dat er sprake is van vooringenomenheid bij Dienst Toeslagen, en de rechtbank concludeert dat er een zorgvuldige heroverweging heeft plaatsgevonden in de bezwaarfase.
De rechtbank wijst de verzoeken om schadevergoeding af, omdat deze nog bij Dienst Toeslagen in behandeling zijn. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, en eiseres krijgt het griffierecht niet terug en ontvangt geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, rechter, en is openbaar uitgesproken op 4 april 2025.