Uitspraak
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
4.De beslissing
JE RK 25-137 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze wrakingszaak heeft verzoeker op 21 maart 2025 mr. V.M.M. van Amstel gewraakt, de behandelend rechter in de hoofdzaak met zaaknummer C/16/587792 / JE RK 25-137. Het wrakingsverzoek is op 25 maart 2025 behandeld door de wrakingskamer, waarbij verzoeker en de rechter aanwezig waren. Verzoeker betoogde dat de rechter vooringenomen was, onder andere omdat zij meerdere keren ongunstig had geoordeeld in zaken met betrekking tot zijn kinderen. Hij stelde dat de rechter hem het ouderlijk gezag had ontnomen, wat volgens hem niet in lijn was met de adviezen van deskundigen. De rechter heeft in haar schriftelijke reactie aangegeven dat de wraking ongegrond is, en dat haar eerdere beslissingen in het familierecht niet ongebruikelijk zijn. De wrakingskamer heeft vervolgens beoordeeld of er sprake was van een geobjectiveerde vrees voor vooringenomenheid. De wrakingskamer concludeerde dat de enkele omstandigheid dat de rechter eerder ongunstig had geoordeeld, niet voldoende was voor een wrakingsverzoek. De wrakingskamer oordeelde dat er geen aanvullende omstandigheden waren die de vrees voor vooringenomenheid objectief gerechtvaardigd maakten. De beslissing van de rechter om de behandeling van het verzoek aan te houden en een nieuwe zitting te bepalen, werd ook als een tussenbeslissing beschouwd, die op zichzelf geen grond voor wraking opleverde. Uiteindelijk verklaarde de wrakingskamer het verzoek ongegrond en droeg de griffier op om deze beslissing aan alle betrokken partijen toe te sturen.