In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 26 maart 2025, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had beroep ingesteld omdat de Dienst Toeslagen niet tijdig had beslist op zijn bezwaar van 17 januari 2023 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank had eerder, op 30 januari 2024, een eerdere zaak van eiser gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen zes weken een besluit op bezwaar te nemen. Echter, tot op heden had verweerder geen besluit genomen, wat aanleiding gaf voor deze uitspraak.
De rechtbank constateert dat de termijn voor het nemen van een besluit op bezwaar op 12 maart 2024 was verstreken. Verweerder heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om partijen te horen, waardoor het onderzoek is gesloten. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen. De rechtbank bepaalt dat dit besluit binnen twee weken na verzending van de uitspraak moet worden genomen, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die een andere termijn rechtvaardigen.
Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat in dit soort zaken een dwangsom van € 50,- per dag moet worden opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moet worden betaald, en het door eiser betaalde griffierecht moet ook worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.