In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat zij van mening is dat er niet tijdig is beslist op haar bezwaar van 5 december 2022. Dit bezwaar was gericht tegen een eerdere beslissing van de Dienst Toeslagen van 28 oktober 2022, met kenmerk UHT-HD CWS, betreffende de aanvullende werkelijke schadevergoeding na advies van de Commissie Werkelijke Schade. De rechtbank heeft op 3 maart 2025 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiseres heeft op 23 juli 2024 beroep ingesteld, nadat de beslistermijn was overschreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn inderdaad is overschreden en heeft het beroep gegrond verklaard. De rechtbank heeft de Dienst Toeslagen opgedragen om binnen zes weken na de uitspraak een besluit op bezwaar bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die door de Dienst Toeslagen moet worden betaald, en het betaalde griffierecht moet ook worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt op 3 maart 2025.