ECLI:NL:RBMNE:2025:1397
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het verzoek om rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter in het kader van de Wet open overheid
In deze zaak heeft de Stichting [stichting] op 8 januari 2025 de Nationale Ombudsman verzocht om openbaarmaking op grond van de Wet open overheid (Woo). De ombudsman heeft op 23 januari 2025 geweigerd om de stichting als gemachtigde te erkennen. Hierop heeft de stichting een bezwaarschrift ingediend bij de ombudsman, die het bezwaarschrift als rechtstreeks beroep naar de rechtbank heeft doorgezonden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de ombudsman ten onrechte heeft ingestemd met het rechtstreeks beroep. Volgens de rechtbank moet in beginsel eerst bezwaar worden gemaakt bij het bestuursorgaan voordat beroep kan worden ingesteld bij de bestuursrechter. De rechtbank heeft vastgesteld dat er nog geen uitputtende gedachtewisseling heeft plaatsgevonden tussen de ombudsman en de stichting, en dat de bezwaarschriftprocedure nog niet is doorlopen. De rechtbank heeft daarom besloten het beroepschrift terug te zenden aan de ombudsman om als bezwaarschrift te worden behandeld. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter A.A.M. Elzakkers en griffier A. Wilpstra-Foppen op 19 maart 2025.