In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 25 maart 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen met betrekking tot de compensatie voor kinderopvangtoeslag, maar de Dienst Toeslagen had niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eiseres had op 17 augustus 2024 bezwaar gemaakt en de rechtbank stelde vast dat de beslistermijn was overschreden. Eiseres had de Dienst Toeslagen in gebreke gesteld op 27 december 2024 en pas op 16 januari 2025 beroep ingesteld. De rechtbank oordeelde dat de Dienst Toeslagen alsnog een besluit moest nemen, met een uiterste datum van 6 november 2025. Tevens werd er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn overschreden wordt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank stelde de hoogte van de dwangsom vast op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen waren verstreken sinds de ingebrekestelling. Eiseres kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 53,- moest door de Dienst Toeslagen worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.