Uitspraak
1.[eiser] ,
2.
[eiseres],
1.[gedaagde sub 1] ,
2.2. [gedaagde sub 2] ,
1.De procedure
- de producties 1 tot en met 7 van [gedaagde sub 1] , waaronder een tweetal toegezonden geluidsfragmenten (producties 1 en 2);
- de mondelinge behandeling van 6 maart 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de spreekaantekeningen van [eisers] ; en
2.De kern van de zaak
3.De beoordeling
- de regeling ziet ook op andere afspraken - is uitgevoerd. In het proces-verbaal staat hierover:
de door hem gewenste” werkzaamheden aan de schutting mag uitvoeren. De vaststellingsovereenkomst moet op grond van de Haviltex-maatstaf worden uitgelegd. Bepalend is wat partijen in de gegeven omstandigheden over en weer van elkaar mochten verwachten. Met [eisers] is de voorzieningenrechter eens dat hij bij het aangaan van de overeenkomst niet hoefde te verwachten dat [gedaagden] werkzaamheden zou verrichten die op grond van publiekrechtelijke regels niet toegestaan waren. Op vrijdagmiddag 23 februari 2024 verkeerde [eisers] in de veronderstelling - door achteraf verkeerde informatie - dat de erfafscheiding waar [gedaagden] mee bezig was niet toegestaan was. [eisers] is er echter een maand later door de advocaat van [gedaagden] op gewezen dat de wand/overkapping vergunningsvrij was. Ook toen heeft [eisers] niet alsnog toegang verleend tot de tuin. [gedaagden] heeft [eisers] daar in ieder geval tweemaal om verzocht. Dat op grond van uitleg van de overeenkomst [eisers] mocht verwachten dat [gedaagden] alleen kantplaten zou bevestigen, vindt de voorzieningenrechter vooralsnog niet aannemelijk. Voor nader feitenonderzoek is in dit kort geding geen plaats. De voorzieningenrechter ziet daarom geen reden om het beslag om die reden op te heffen.
4.De beslissing
- de auto van het merk Ford, type Ranger, met kenteken [naam vennootschap] ,