Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.De procedure
- de incidentele conclusie tot tussenkomst subsidiair voeging van BPD,
- de mondelinge behandeling van 13 maart 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de spreekaantekeningen van [eisende partij] ,
- de spreekaantekeningen van de gemeente.
2.De kern van de zaak
3.De achtergrond van het geschil
4.De beoordeling
“3.5.2 (…) Ingevolge rov. 3.1.6 van het Didam-arrest zal in het geval dat bij voorbaat vaststaat, of redelijkerwijs mag worden aangenomen, dat op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt voor de aankoop, het overheidslichaam zijn voornemen tot verkoop tijdig voorafgaand aan de verkoop op zodanige wijze bekend moeten maken dat een ieder daarvan kennis kan nemen. Daarbij moet het overheidslichaam motiveren waarom naar zijn oordeel op grond van de hiervoor bedoelde criteria bij voorbaat vaststaat, of redelijkerwijs mag worden aangenomen, dat er slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt. Deze regel strekt ertoe een gegadigde die meent volgens de gestelde criteria in aanmerking te komen voor aankoop, of die meent dat de criteria niet aan de daaraan te stellen eisen voldoen, alsnog de mogelijkheid te bieden op een gelijke kans bij aankoop van de onroerende zaak. Ook in het geval dat een overheidslichaam een plan heeft ontwikkeld waarin zakelijke (objectieve) voorwaarden zijn gesteld waaraan volgens hem slechts één partij zal kunnen voldoen, zal het overheidslichaam zich tijdig voorafgaand aan de verkoop aan deze regel moeten houden. (…)”
tijdig voorafgaand aan de verkoopop zodanige wijze bekend moet maken dat een ieder daarvan kennis kan nemen (zie hiervoor onder 4.3, rov. 3.1.6). Tussen BPD en de gemeente is (ruim) voor december 2024 al gesproken over de realisatie van de woningbouw en zijn er plannen gemaakt voor de herontwikkeling, ook al in 2023, maar de gemeente stelt onbetwist dat zij met BPD nog geen overeenkomst heeft gesloten. Van een verkoop is op dit moment dus nog geen sprake. [eisende partij] wordt dus niet voor voldongen feiten gesteld, en heeft door de publicatie de gelegenheid gekregen zich tot de rechter te wenden en te klagen over schending van de Didam-regels. Dat maakt dat de gemeente haar voornemen tijdig heeft gepubliceerd en wat dat betreft niet in strijd heeft gehandeld met de Didam-regels. Dat de gemeente om een andere reden haar voornemen om de Grond aan BPD te verkopen eerder bekend had moeten maken, is gesteld noch gebleken.