ECLI:NL:RBMNE:2025:1340

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 april 2025
Publicatiedatum
26 maart 2025
Zaaknummer
C/16/582498 / HA ZA 24-516
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Partiële vernietiging van koopovereenkomst wegens dwaling bij manipulatie kilometerstand auto

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 2 april 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (hierna: eiseres) en twee andere besloten vennootschappen (hierna: gedaagden). De eiseres had een Porsche Cayenne verkocht aan gedaagde sub 1, waarbij deze een Dodge Ram 1500 en een Audi A8 inruilde. De eiseres stelde dat de kilometerstand van de Dodge Ram was gemanipuleerd door gedaagde sub 1, wat leidde tot een onjuiste voorstelling van zaken en dwaling. De rechtbank oordeelde dat de koopovereenkomst onder invloed van dwaling tot stand was gekomen en dat de eiseres de overeenkomst partieel kon vernietigen. Echter, de rechtbank ontzegde de werking van de vernietiging, omdat de gevolgen bezwaarlijk ongedaan gemaakt konden worden. In plaats daarvan werd gedaagde sub 1 veroordeeld tot een uitkering in geld aan eiseres ter compensatie van de waardevermindering van de auto en gederfde winst. De vordering tegen gedaagde sub 2 werd afgewezen, omdat eiseres niet had voldaan aan de stelplicht voor bestuurdersaansprakelijkheid. De rechtbank kende ook buitengerechtelijke incassokosten en beslagkosten toe aan eiseres, en veroordeelde gedaagde sub 1 in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/582498 / HA ZA 24-516
Vonnis van 2 april 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
eiseres,
advocaat mr. A. Neophitou te Oss,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaten mr. J.C.F. Kooijmans en mr. L. Schiphorst te Zwolle.
Eiseres zal hierna [eiseres] worden genoemd. Gedaagden zullen hierna afzonderlijk [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 9 oktober 2024 met 10 producties;
  • de conclusie van antwoord met 3 producties.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 februari 2025. Namens [eiseres] was aanwezig dhr. [A] , bijgestaan door mr. Neophitou. Namens [gedaagde sub 1] was aanwezig dhr. [gedaagde sub 2] , tevens verschenen als partij, bijgestaan door mr. L. Schiphorst. De griffier heeft aantekeningen bijgehouden van hetgeen is besproken.

2.De kern van de zaak en het oordeel van de rechter

2.1.
Op 4 augustus 2023 heeft [gedaagde sub 1] een Porsche Cayenne gekocht van [eiseres] voor een bedrag van € 76.950,00. Daarbij heeft [gedaagde sub 1] een bedrag van
€ 17.500,00 aan [eiseres] betaald en twee auto’s ingeruild: een Dodge Ram 1500 met inruilwaarde € 55.000,00 en een Audi A8 met inruilwaarde € 4.945,00. In de koopovereenkomst staat dat de Dodge Ram ten tijde van de inruil een kilometerstand had van 56.655 kilometer. Op 17 augustus 2023 heeft [eiseres] de Dodge Ram doorverkocht aan een derde ( [B] ). [B] heeft de Dodge Ram op 17 juni 2024 laten uitlezen door [website] .nl en daaruit bleek een werkelijke kilometerstand van 209.696 kilometer. De koopovereenkomst tussen [eiseres] en [B] is wegens de onjuiste kilometerstand vernietigd op grond van dwaling, waarbij de Dodge Ram is terug geleverd aan [eiseres] . [eiseres] voert aan dat de kilometerstand van de Dodge Ram vóór het sluiten van de tussen partijen gesloten koopovereenkomst door [gedaagde sub 1] is gemanipuleerd. Op 29 juli 2024 heeft de advocaat van [eiseres] de koopovereenkomst tussen [eiseres] en [gedaagde sub 1] daarom partieel vernietigd op grond van dwaling voor wat betreft de inruil van de Dodge Ram. [eiseres] wil dat [gedaagde sub 1] aan haar de volgende bedragen betaalt: € 27.800,00 aan waardevermindering van de Dodge Ram, € 4.545,45 aan gederfde winst, € 1.098,45 aan buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente over € 32.345,45. [eiseres] stelt [gedaagde sub 2] als bestuurder van [gedaagde sub 1] ook aansprakelijk voor deze schade. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] voeren verweer: zij hebben de kilometerstand niet gemanipuleerd.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat de tussen partijen gesloten koopovereenkomst onder invloed van dwaling tot stand is gekomen. [eiseres] heeft de overeenkomst daarom partieel kunnen vernietigen. Dat betekent dat [eiseres] de Dodge Ram terug moet geven en [gedaagde sub 1] de inruilwaarde moet vergoeden. De rechtbank zal aan deze vernietiging echter de werking ontzeggen, omdat de reeds ingetreden gevolgen van de koopovereenkomst bezwaarlijk ongedaan gemaakt kunnen worden. Daarom mag [eiseres] de Dodge Ram houden en krijgt zij een vergoeding voor het kilometerverschil van [gedaagde sub 1] . De vorderingen tegen [gedaagde sub 2] worden afgewezen. Dit betekent dat [eiseres] gedeeltelijk gelijk krijgt. Hierna wordt uitgelegd waarom.

3.De beoordeling

Juridisch kader: dwaling

3.1.
Op grond van artikel 6:228 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is een overeenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, vernietigbaar, indien de wederpartij in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling wist of behoorde te weten, de dwalende had behoren in te lichten. Dat is hier het geval.
Is de kilometerstand gemanipuleerd?
3.2.
Partijen hebben tijdens het sluiten van de koopovereenkomst op 4 augustus 2023 gezamenlijk vastgesteld dat de Dodge Ram een kilometerstand van 56.655 kilometer weergaf op de cockpit. [eiseres] heeft voldoende onderbouwd dat de Dodge Ram ruim 10 maanden na het sluiten van deze koopovereenkomst, dat is op 17 juni 2024, een werkelijke kilometerstand had van 209.696 kilometer. Dit volgt uit de door [eiseres] bij dagvaarding in het geding gebrachte factuur van [website] .nl van 17 juni 2024 waarop als omschrijving staat: “
Voertuig heeft volgens registratie in PCM (motor computer) een werkelijke kilometerstand van 209.696 km. Weergegeven kilometerstand in cockpit is 70.571 km”.Op 4 september 2024 is de uitgelezen werkelijke kilometerstand 210.202 kilometer, zo blijkt uit de e-mail van [bedrijf] van die datum:
“Dat de kilometerstand onlogisch is, de originele kilometerstand is 210202KM deze hebben wij uit de PRCM (motorcomputer) uitgelezen”. De omstandigheid dat uit voornoemde factuur en
e-mail niet kan worden opgemaakt welke meetapparatuur is gebruikt, maakt – anders dan [gedaagde sub 1] meent – niet dat de metingen onbetrouwbaar zijn. [eiseres] heeft namelijk tijdens de mondelinge behandeling onweersproken gesteld dat [website] .nl een erkende dealer is van Dodge Ram. [gedaagde sub 2] heeft verklaard dat hij het onderhoud aan zijn Dodge Ram ook liet uitvoeren door [website] .nl. Het had daarom op de weg van [gedaagde sub 1] gelegen om – bij twijfel over de juistheid van de uitgevoerde metingen – de computer van de Dodge Ram door een derde uit te laten lezen. [gedaagde sub 1] is hiertoe ook in de gelegenheid gesteld door [eiseres] . [gedaagde sub 1] heeft dat niet gedaan.
3.3.
Het verweer van [gedaagde sub 1] dat op de door hem in het geding gebrachte uitdraai van de RDW staat dat de geregistreerde tellerstand van de Dodge Ram logisch is, maakt bovenstaande niet anders. Nog daargelaten dat uit deze uitdraai van de RDW niet volgt wat de geregistreerde kilometerstand van de Dodge Ram is, heeft [gedaagde sub 1] niet onderbouwd dat de RDW rechtstreeks inzage heeft in de (werkelijke) kilometerstand van de auto. Dat op de door [gedaagde sub 1] in het geding gebrachte facturen van onderhoudsbeurten aan de Dodge Ram op 8 juli 2021 een kilometerstand staat van 33.690 kilometer en op 20 januari 2023 een kilometerstand van 50.444, brengt daar ook geen verandering in. [eiseres] heeft namelijk onweersproken gesteld dat deze kilometerstand alleen is afgelezen van de cockpit en niet is uitgelezen van de boordcomputer.
3.4.
Het bovenstaande brengt met zich dat [eiseres] voldoende heeft onderbouwd dat de kilometerstand van de Dodge Ram is gemanipuleerd.
Wie heeft de kilometerstand gemanipuleerd?
3.5.
Tussen partijen bestaat vervolgens discussie over het antwoord op de vraag wie de kilometerstand heeft gemanipuleerd. [eiseres] stelt dat [gedaagde sub 1] dit heeft gedaan. Volgens [gedaagde sub 1] heeft [B] dit gedaan.
3.6.
Tussen partijen is niet in geschil dat de Dodge Ram uitsluitend in eigendom is geweest van [gedaagde sub 1] (als eerste eigenaar), [eiseres] en [B] . Dat betekent dat de kilometerstand van de Dodge Ram door (of tijdens het eigendom van) één van deze drie is gemanipuleerd. Tussen partijen staat niet ter discussie dat [eiseres] de kilometerstand niet kan hebben gemanipuleerd, omdat hij de Dodge Ram maar twee weken in bezit heeft gehad. [B] heeft de Dodge Ram van 17 augustus 2023 tot 17 juni 2024 in bezit gehad. Dat is een periode van 10 maanden (305 dagen). Vaststaat dat [B] de Dodge Ram ontving met de kilometerstand van om en nabij 56.655, omdat deze stand twee weken eerder was genoteerd door [eiseres] en [gedaagde sub 1] bij de inruil op de koopovereenkomst. Als [B] de kilometerstand zou hebben gemanipuleerd vóór het eerste moment van uitlezen van de boordcomputer op 17 juni 2024, dan zou hij dus in 305 dagen tijd in totaal (209.696 - 56.655 =) 153.041 kilometer moeten hebben gereden. Dat is omgerekend (153.041 / 305 =) ruim 501 kilometer per dag, iedere dag opnieuw. Dat vindt de rechtbank niet geloofwaardig, mede gezien de onderbouwing van [eiseres] dat [B] gepensioneerd en op leeftijd is. Om die reden stelt de rechtbank vast dat de kilometerstand van de Dodge Ram is gemanipuleerd door [gedaagde sub 1] die als eerste eigenaar de Dodge Ram 3,5 jaar in bezit heeft gehad tot de inruil bij [eiseres] .
3.7.
Dat betekent dat vast is komen te staan dat de kilometerstand van de Dodge Ram is gemanipuleerd door [gedaagde sub 1] . Het had op de weg van [gedaagde sub 1] gelegen om [eiseres] daarover te informeren voorafgaand of tijdens het sluiten van de koopovereenkomst. Dat heeft [gedaagde sub 1] niet gedaan.
Is sprake van een onjuiste voorstelling van zaken?
3.8.
[eiseres] heeft voldoende onderbouwd dat zij de Dodge Ram niet voor € 55.000,00 inclusief BTW inruilwaarde had geaccepteerd als zij had geweten dat de daadwerkelijke kilometerstand 153.041 lager was. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres] daarover onweersproken gesteld dat een Dodge Ram uit 2019 met een vergelijkbare kilometerstand voor een bedrag van € 32.367,50 inclusief btw te koop staat. Het is bovendien een feit van algemene bekendheid dat zo’n grote afwijking in gereden kilometers van wezenlijke betekenis is voor de inruilwaarde van een auto.
3.9.
Het voorgaande brengt mee dat het beroep van [eiseres] op dwaling slaagt.
De gevolgen van het geslaagde beroep op dwaling
3.10.
Omdat het beroep van [eiseres] op dwaling slaagt, heeft [eiseres] de koopovereenkomst per brief van 29 juli 2024 rechtsgeldig partieel vernietigd wat betreft de inruil van de Dodge Ram. Door deze partiële vernietiging ontstaan er in beginsel ongedaanmakingsverplichtingen: partijen moeten worden teruggebracht in de situatie waarin zij verkeerden vóór deze inruil. Dat zou betekenen dat [eiseres] de Dodge Ram aan [gedaagde sub 1] moet teruggeven en [gedaagde sub 1] de inruilwaarde van € 55.000,00 aan [eiseres] moet betalen. Dit wordt echter niet door [eiseres] gevorderd. [eiseres] vordert veroordeling van [gedaagde sub 1] tot betaling van € 27.800,00 aan waardevermindering van de auto en € 4.545,45 aan gederfde winst. [eiseres] legt daaraan primair artikel 6:230 lid 2 BW ten grondslag.
3.11.
Het door [eiseres] gedane beroep op artikel 6:230 lid 2 BW slaagt niet. In dit artikel is bepaald dat de rechter – als alternatief voor vernietiging – op verlangen van een van partijen de gevolgen van de overeenkomst ter opheffing van het nadeel van de tot vernietiging bevoegde bij instandhouding van de overeenkomst lijdt, kan wijzigen. In dit geval is de overeenkomst al rechtsgeldig partieel vernietigd zover deze betrekking heeft op de inruil van de Dodge Ram, zodat [eiseres] geen beroep meer kan doen op artikel 6:230 lid 2 BW. Dat betekent dat de primaire vordering van [eiseres] wordt afgewezen.
3.12.
Subsidiair legt [eiseres] artikel 3:53 lid 2 BW ten grondslag aan haar vordering. In dit artikel is bepaald dat de rechter desgevraagd aan een vernietiging geheel of ten dele haar werking kan ontzeggen, indien de reeds ingetreden gevolgen van een rechtshandeling bezwaarlijk ongedaan gemaakt kunnen worden. Hiervan is in dit geval sprake. Dat is om de volgende redenen.
3.13.
[eiseres] kan de Dodge Ram niet in dezelfde staat als ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst teruggeven aan [gedaagde sub 1] . [eiseres] heeft de Dodge Ram na de tussen partijen gesloten koopovereenkomst namelijk doorverkocht aan [B] . [B] heeft 10 maanden in de Dodge Ram gereden en onderhoud gepleegd aan de auto. Na de vernietiging van de koopovereenkomst tussen [B] en [eiseres] heeft ook [eiseres] nog onderhoud uitgevoerd aan de Dodge Ram. Daarnaast heeft [eiseres] een gebruiksvergoeding van € 4.300,00 van [B] ontvangen voor het gebruik van de Dodge Ram. Bovendien zou [gedaagde sub 1] bij partiële vernietiging van de overeenkomst de inruilwaarde van de Dodge Ram moeten betalen aan [eiseres] - een bedrag van € 55.000,00 - terwijl [eiseres] dit bedrag ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst niet heeft betaald aan [gedaagde sub 1] . [eiseres] heeft namelijk de Porsche Cayenne in ruil daarvoor aan [gedaagde sub 1] geleverd. Dit alles maakt dat de reeds ingetreden gevolgen van de koopovereenkomst bezwaarlijk ongedaan gemaakt kunnen worden. De rechter ziet dan ook aanleiding om aan de partiële vernietiging geheel haar werking te ontzeggen.
3.14.
Artikel 3:53 lid 2 BW bepaalt dat de rechter een partij die onbillijk wordt bevoordeeld door de ontzegging van de werking van de vernietiging, de verplichting kan opleggen tot een uitkering in geld aan de partij die benadeeld wordt.
3.15.
De rechtbank is van oordeel dat [eiseres] haar nadeel en de hoogte daarvan voldoende heeft onderbouwd. Dat is om de volgende redenen.
3.16.
[eiseres] heeft gesteld dat haar nadeel onder andere bestaat uit een bedrag van € 27.800,00 aan waardevermindering van de Dodge Ram. [eiseres] heeft dit bedrag in haar dagvaarding gebaseerd op een afschrijving van € 0,20 per kilometer door de hogere kilometerstand. [gedaagde sub 1] heeft de juistheid hiervan betwist. [eiseres] heeft de waardevermindering van de Dodge Ram vervolgens nader onderbouwd door tijdens de mondelinge behandeling te stellen dat een Dodge Ram uit 2019 met een vergelijkbare kilometerstand als de Dodge Ram voor een bedrag van € 32.367,50 inclusief btw te koop staat. Dit is niet door [gedaagde sub 1] weersproken, zodat de rechtbank uitgaat van de juistheid hiervan. Als je dit bedrag vergelijkt met de verkoopprijs van de Dodge Ram aan [B] op basis van de gemanipuleerde kilometerstand (een bedrag van € 60.500,00), dan is de Dodge Ram (€ 60.500,00 - € 32.367,50 =) € 28.132,50 minder waard dan wanneer de kilometerstand dus correct was geweest. Dit bevestigt voor de rechtbank dan ook dat een afschrijving van € 0,20 per kilometer reëel is. Dat maakt dat [eiseres] de waardevermindering van de Dodge Ram van € 27.800,00 voldoende heeft onderbouwd.
3.17.
[eiseres] heeft verder gesteld dat haar nadeel bestaat uit gederfde winst ter hoogte van € 4.545,45. Dit ziet op het prijsverschil tussen de inkoopprijs van de Dodge Ram van € 55.000,00 en de verkoopprijs van de Dodge Ram aan [B] van € 60.500,00 (in totaal € 5.500,00). De rechtbank wijst deze vordering slechts gedeeltelijk toe. [eiseres] mag de Dodge Ram namelijk houden en kan die alsnog – met hogere kilometerstand – doorverkopen. Hiermee kan zij dus alsnog de gederfde winst behalen, alleen naar rato van een lager bedrag, omdat de verkoopprijs lager zal zijn dan bij de inruil werd beoogd. De rechtbank compenseert [eiseres] voor deze lagere (gederfde) winst, door de helft van het gevorderde toe te wijzen van (€ 4.545,45 / 2 =) € 2.727,72.
3.18.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben beide partijen een beroep op verrekening gedaan. [gedaagde sub 1] heeft aangevoerd dat het bedrag van € 4.300,00 aan gebruikersvergoeding die [B] aan [eiseres] heeft betaald in mindering moet strekken op het door [eiseres] geleden nadeel. [eiseres] heeft dit niet betwist, maar stelt dat zij onderhoudskosten heeft gemaakt van € 2.500,00, om de beschadigde deur van de Dodge Ram - zoals vermeld op de koopovereenkomst - te herstellen. De hoogte en verrekening van dit bedrag is niet door [gedaagde sub 1] betwist. Dat betekent dat na de verrekening nog een bedrag van (€ 4.300,00 – € 2.500,00 =) € 1.800,00 in mindering strekt op het door [eiseres] geleden nadeel, waardoor de vordering voor (€ 27.800,00 + € 2.727,72 - € 1.800,00 =) € 28.727,72 toewijsbaar is.
Geen bestuurdersaansprakelijkheid van [gedaagde sub 2]
3.19.
[eiseres] vordert ook hoofdelijke veroordeling van [gedaagde sub 2] tot betaling van dezelfde door [eiseres] geleden schade. Zij stelt dat [gedaagde sub 2] als bestuurder van [gedaagde sub 1] ook aansprakelijk is, omdat hij de kilometerstand van de Dodge Ram heeft gemanipuleerd. Deze vordering treft geen doel.
3.20.
Het uitgangspunt is dat als een schuldeiser van een vennootschap wordt benadeeld door het onbetaald en onverhaalbaar blijven van zijn vordering, alleen de vennootschap aansprakelijk is voor de schade die daaruit voortvloeit. Onder bijzondere omstandigheden kan ook de bestuurder van de vennootschap aansprakelijk zijn voor het onbetaald of onverhaalbaar blijven van een vordering op de vennootschap. Dit is het geval als hem of haar persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Van een dergelijk ernstig verwijt zal in ieder geval sprake kunnen zijn als vast komt te staan dat de bestuurder wist of redelijkerwijze had behoren te begrijpen dat de door hem bewerkstelligde of toegelaten handelswijze van de vennootschap tot gevolg zou hebben dat deze haar verplichtingen niet zou nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor de als gevolg daarvan ontstane schade (Hoge Raad, 8 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ0758).
3.21.
[eiseres] had – gelet op het voorgaande – feiten moeten stellen die de conclusie hiervoor kunnen dragen. Dat heeft [eiseres] niet gedaan. Zo heeft [eiseres] onvoldoende gesteld dat en hoe [gedaagde sub 2] de kilometerstand van de Dodge Ram van [gedaagde sub 1] heeft gemanipuleerd. Ook heeft [eiseres] in het geheel niet gesteld dat [gedaagde sub 1] geen verhaal biedt voor haar vordering. [eiseres] heeft daarom niet voldaan aan haar stelplicht op dit punt.
Conclusie ten aanzien van de subsidiaire vorderingen
3.22.
De gevorderde verklaring voor recht dat de overeenkomst is vernietigd, zal worden toegewezen, met dien verstande dat het een partiële vernietiging betreft. De vernietiging ziet slechts op dat deel van de koopovereenkomst waarover [eiseres] heeft gedwaald, namelijk de inruil(waarde) van de Dodge Ram. Zoals hiervoor geoordeeld, wordt de werking van de partiële vernietiging ontzegd en in plaats daarvan een verplichting opgelegd aan [gedaagde sub 1] tot een uitkering in geld aan [eiseres] van in totaal € 28.727,72.
3.23.
De gevorderde hoofdelijke veroordeling van [gedaagde sub 2] tot betaling van hetzelfde bedrag zal worden afgewezen.
Wettelijke rente
3.24.
[eiseres] vordert betaling van de wettelijke handelsrente over de hoofdsom. Dat zal de rechtbank afwijzen. De toewijsbare vordering berust namelijk niet op een handelsovereenkomst in de zin van artikel 6:119a BW, maar juist op een partiële vernietiging daarvan wegens dwaling. Daarom zal over deze schadevergoeding de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW worden toegewezen. Omdat de partiële vernietiging heeft plaatsgevonden op 29 juli 2024, is de gevorderde wettelijke rente met ingang van 6 augustus 2024 (zoals gevorderd) toewijsbaar.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.25.
[eiseres] vordert een bedrag van € 1.098,45 aan buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke
incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. De rechtbank stelt vast dat [eiseres] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De rechtbank zal de vordering dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief, dit is een bedrag van € 1.062,28.
Beslagkosten
3.26.
[eiseres] vordert daarnaast dat [gedaagde sub 1] wordt veroordeeld in de beslagkosten. Deze vordering is toewijsbaar ten laste van [gedaagde sub 1] (en niet [gedaagde sub 2] ) op grond van artikel 706 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. [eiseres] heeft om haar vordering te onderbouwen de beslagstukken en de factuur van de deurwaarder overgelegd. [gedaagde sub 1] zal worden veroordeeld om € 1.878,04 aan beslagkosten aan [eiseres] te betalen. Dit bedrag bestaat uit € 688,00 aan griffierecht, € 786,00 aan kosten advocaat (1 punt x tarief € 786,00) en € 404,04 aan explootkosten. [gedaagde sub 1] zal daarover ook rente moeten betalen op de wijze zoals in het dictum is vermeld.
Proceskosten
3.27.
[gedaagde sub 1] (en niet [gedaagde sub 2] ) zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding
112,37
- griffierecht
2.201,00
(€2.889,00 – € 688,00 aan griffierecht voor het gelegde beslag)
- salaris gemachtigde
1.572,00
(2 punten × tarief € 786,00)
- nakosten
178,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
4.063,37
3.28.
De rechtbank ziet aanleiding om de proceskosten tussen [eiseres] en [gedaagde sub 2] te compenseren tussen partijen, omdat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] gezamenlijk verweer hebben gevoerd en [gedaagde sub 1] in het ongelijk is gesteld.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
verklaart voor recht dat de op 4 augustus 2023 tussen partijen gesloten koopovereenkomst partieel is vernietigd op 29 juli 2024, voor zover deze overeenkomst betrekking heeft op de inruil van de Dodge Ram met kenteken [kenteken] ;
4.2.
veroordeelt [gedaagde sub 1] om aan [eiseres] tegen bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 28.727,72, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 6 augustus 2024 tot de dag van volledige betaling;
4.3.
veroordeelt [gedaagde sub 1] om tegen bewijs van kwijting aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 1.062,28 aan buitengerechtelijke incassokosten;
4.4.
veroordeelt [gedaagde sub 1] om de beslagkosten van € 1.878,04 aan [eiseres] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling;
4.5.
veroordeelt [gedaagde sub 1] in de proceskosten van [eiseres] , tot op heden begroot op € 4.063,37, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening van € 92,00 als [gedaagde sub 1] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
4.6.
verklaart de veroordelingen in dit vonnis onder 4.2, 4.3, 4.4 en 4.5 uitvoerbaar bij voorraad;
4.7.
compenseert de proceskosten tussen [eiseres] en [gedaagde sub 2] , in die zin dat iedere partij zijn eigen kosten draagt;
4.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Hurenkamp en in het openbaar uitgesproken op 2 april 2025.