In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 25 maart 2025, is het beroep van eiseres, een Belgische, tegen de Dienst Toeslagen behandeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een definitieve beschikking inzake compensatie voor kinderopvangtoeslag, maar de Dienst Toeslagen had niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eiseres had op 4 november 2024 bezwaar gemaakt en op 30 januari 2025 was de Dienst Toeslagen in gebreke gesteld. Eiseres heeft vervolgens op 14 februari 2025 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en heeft het beroep gegrond verklaard. De rechtbank heeft de Dienst Toeslagen opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. In deze zaak is ook een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat de Dienst Toeslagen de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen waren verstreken sinds de ingebrekestelling. Daarnaast heeft de rechtbank de proceskosten van eiseres vergoed, tot een bedrag van € 453,50, en het betaalde griffierecht van € 53,- aan eiseres toegewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.