Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.[eiser sub 1] ,
[eiser sub 2],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, die zich afspeelt in de Rechtbank Midden-Nederland, hebben eisers [eisers] een vordering ingesteld tegen [gedaagde] V.O.F. naar aanleiding van een asbestinventarisatie die door [gedaagde] is uitgevoerd. De achtergrond van de zaak betreft een brand die in januari 2016 heeft plaatsgevonden in het bedrijfspand van [eisers], waarbij asbest is vrijgekomen. [gedaagde] heeft een asbestinventarisatie uitgevoerd op het dak van een naastgelegen pand, dat van [bedrijf 1], en op basis van deze inventarisatie zijn saneringskosten door [bedrijf 1] op [eisers] verhaald. De eisers stellen dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld door niet zelf monsters te nemen en zich te baseren op de resultaten van een andere asbestinventariseerder, [bedrijf 2]. De rechtbank heeft geoordeeld dat [eisers] niet voldoende hebben aangetoond dat [gedaagde] een norm heeft geschonden. De rechtbank wijst de vordering van [eisers] af, omdat zij niet hebben kunnen onderbouwen dat de werkwijze van [gedaagde] onrechtmatig was. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van onrechtmatig handelen door [gedaagde] en dat [eisers] de proceskosten van [gedaagde] moeten vergoeden, die zijn vastgesteld op € 2.094,00. De uitspraak is gedaan op 26 maart 2025.