In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 21 maart 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen met betrekking tot de compensatie voor kinderopvangtoeslag. Eiseres stelde dat de Dienst Toeslagen niet tijdig had beslist op haar bezwaar, ingediend op 30 mei 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden, aangezien de Dienst Toeslagen in gebreke was gesteld op 18 december 2024 en het beroep pas op 16 januari 2025 is ingediend. De rechtbank heeft de Dienst Toeslagen opgedragen om alsnog binnen een bepaalde termijn een besluit te nemen. De rechtbank heeft ook een dwangsom vastgesteld van € 50,- per dag voor elke dag dat de Dienst Toeslagen de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die door de Dienst Toeslagen moet worden betaald, en het door haar betaalde griffierecht moet ook worden vergoed. De rechtbank heeft de hoogte van de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.