In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 20 maart 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen inzake compensatie voor kinderopvangtoeslag, maar de Dienst had niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eiseres had haar bezwaar op 18 juli 2024 ingediend, maar pas op 24 februari 2025 werd er een verweerschrift ingediend door de Dienst. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat de rechtbank Midden-Nederland bevoegd is om op het beroep te beslissen, nadat het beroep aanvankelijk was ingediend bij de rechtbank Den Haag.
De rechtbank heeft overwogen dat het bestuursorgaan in gebreke is gebleven en dat eiseres recht heeft op een beslissing. De rechtbank heeft de Dienst opgedragen om uiterlijk op 1 december 2025 een besluit op het bezwaar bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat de Dienst deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft ook recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 453,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 53,- moet door de Dienst worden vergoed.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan tegen deze beslissing. De rechtbank heeft de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) genoemd die van toepassing zijn op deze zaak.