In deze zaak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van het Uwv waarin het arbeidsongeschiktheidspercentage is vastgesteld op 48,52%. Eiseres is het hier niet mee eens en voert aan dat zij verdergaand beperkt is dan aangenomen. Daarnaast zijn de functies volgens eiseres niet geschikt. Het Uwv blijft bij het bestreden besluit. De rechtbank zal beoordelen of het Uwv het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiseres juist heeft vastgesteld, waarbij de medische situatie per 5 april 2023 centraal staat.
Eiseres was voorheen werkzaam als office manager en heeft zich op 4 juli 2019 ziekgemeld. Na een herbeoordeling door het Uwv is het arbeidsongeschiktheidspercentage vastgesteld op 48,52%. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak behandeld op de zitting van 10 december 2024, waar eiseres en het Uwv vertegenwoordigd waren.
De rechtbank concludeert dat het Uwv terecht de mate van arbeidsongeschiktheid heeft vastgesteld op 48,52%. Eiseres krijgt geen gelijk, maar de rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit niet op een deugdelijke motivering berust. Desondanks is het niet aannemelijk dat eiseres hierdoor is benadeeld. De rechtbank bepaalt dat het Uwv het door eiseres betaalde griffierecht en de proceskosten moet vergoeden.