Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 35
- de nagekomen producties 36 tot en met 43 van [eiseres]
- de nagekomen producties 44 tot en met 49 van [eiseres]
- de conclusie van antwoord en eis in reconventie van [gedaagde sub 1] c.s. met producties 1 tot en met 37
- de nagekomen producties 50 tot en met 53 van [eiseres]
- de mondelinge behandeling op 10 februari 2025
- de spreekaantekeningen van [eiseres]
- de spreekaantekeningen van [gedaagde sub 1] c.s.
3.De beoordeling
een geheel van niet door een intellectueel eigendomsrecht beschermde praktische informatie, voortvloeiend uit de ervaring van de franchisegever en uit de door hem uitgevoerde onderzoeken, welke informatie geheim, wezenlijk en geïdentificeerd is.
de beperking onmisbaar is om de door de franchisegever aan de franchisenemer overgedragen knowhow te beschermen.
onmisbaar is om de door de franchisegever aan de franchisenemer overgedragen knowhow te beschermen.Dat betekent dus dat de knowhow die de franchisenemer bij het aangaan en tijdens de looptijd van de franchiseovereenkomst heeft ontvangen van zo’n aard moet zijn dat de franchisenemer, als hij na het einde van de franchiseovereenkomst met een zelfde soort onderneming doorgaat op dezelfde plek (als concurrent dus van de franchisegever/eventuele nieuwe franchisenemers), onredelijk wordt bevoordeeld ten opzichte van de franchisegever.
Het is verboden een handelsnaam te voeren, die, vóórdat de onderneming onder die naam werd gedreven, reeds door een ander rechtmatig gevoerd werd, of die van diens handelsnaam slechts in geringe mate afwijkt, een en ander voor zover dientengevolge, in verband met de aard der beide ondernemingen en de plaats, waar zij gevestigd zijn, bij het publiek verwarring tussen die ondernemingen te duchten is.
€ 10.000,- op deze boete. [eiseres] koppelt dit voorschot alleen aan de gestelde overtreding van het non-concurrentiebeding (nummer 133 dagvaarding). Die overtreding kan de voorzieningenrechter in dit kort geding niet vaststellen. Daarom wordt [gedaagde sub 1] c.s. in dit kort geding niet veroordeeld om een voorschot voor verbeurde boetes te betalen. [eiseres] kondigt echter (in nummer 167 van haar dagvaarding) aan dat zij een bodemprocedure zal starten om deze boetes te verhalen. Als de bodemrechter van oordeel is dat het non-concurentiebeding geldig is, kan dat dus alsnog tot de conclusie leiden dat [gedaagde sub 1] c.s. een groot bedrag aan boetes heeft verbeurd.
4.De beslissing
€ 1.000,- per dag(deel) dat die overtreding voortduurt, tot een maximum van € 100.000,- is bereikt,