Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.Waar gaat de zaak over?
3.De beoordeling
135,00
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak vordert de besloten vennootschap [eiseres] B.V. schadevergoeding van haar voormalig hoofd administratie, [gedaagde], op grond van artikel 7:661 BW. [gedaagde] heeft in de periode van haar dienstverband onrechtmatige onttrekkingen gedaan van de bedrijfsrekening, wat heeft geleid tot aanzienlijke schade voor [eiseres]. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] op verschillende manieren geldbedragen aan zichzelf heeft overgemaakt zonder toestemming, en dat zij dit op een geraffineerde wijze heeft gedaan. Ondanks dat [gedaagde] niet aanwezig was tijdens de mondelinge behandeling en haar verweer niet voldoende onderbouwd was, heeft de kantonrechter geoordeeld dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade die [eiseres] heeft geleden. De totale schade is vastgesteld op € 61.531,07, waarvan een bedrag van € 5.796,90 reeds in mindering is gebracht. De kantonrechter heeft [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 55.734,17 aan schadevergoeding, alsook tot vergoeding van juridische kosten en onderzoekskosten. In reconventie heeft [gedaagde] een vordering tot terugbetaling van het verrekende bedrag afgewezen gekregen, omdat de kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van onterechte verrekening. De proceskosten zijn eveneens aan [eiseres] toegewezen.