In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 maart 2025 een beschikking gewezen inzake de ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen [verzoekende partij] B.V. en [verwerende partij]. De werknemer, [verwerende partij], is niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling, en er is geen disfunctioneren vastgesteld. Echter, de kantonrechter heeft geoordeeld dat er wel sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding. De vertrouwensbasis voor een vruchtbare voortzetting van de arbeidsovereenkomst is komen te vervallen. De kantonrechter heeft het ontbindingsverzoek van [verzoekende partij] toegewezen, en de arbeidsovereenkomst zal eindigen per 1 mei 2025. Tevens is [verzoekende partij] veroordeeld tot betaling van de wettelijke transitievergoeding aan [verwerende partij]. De procedure is gestart met een verzoekschrift dat op 23 januari 2025 is ingediend, en de mondelinge behandeling vond plaats op 21 februari 2025. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verwerende partij] op de juiste wijze is opgeroepen, maar niet is verschenen, en dat er geen gemachtigde is aangewezen. De kantonrechter heeft de proceskosten gecompenseerd en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.