Uitspraak
1.De procedure
- [A] , middellijk bestuurder van verzoekster, met haar partner;
- de rechter.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze wrakingszaak heeft verzoekster, een B.V. gevestigd te [vestigingsplaats], op 11 februari 2025 mr. J. Wolbrink gewraakt, de behandelend rechter in de hoofdzaak met zaaknummer UTR 24/8364 GEMWT. Het wrakingsverzoek is op 27 februari 2025 openbaar behandeld door de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland. Verzoekster voerde aan dat de rechter haar zaak niet onafhankelijk en onpartijdig had behandeld, met acht redenen ter onderbouwing. De wrakingskamer heeft de standpunten van verzoekster en de rechter beoordeeld. De rechter heeft op 18 februari 2025 schriftelijk gereageerd op het wrakingsverzoek en heeft tijdens de zitting vragen van de wrakingskamer beantwoord.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat er geen bewijs is van persoonlijke vooringenomenheid van de rechter. De rechter heeft verzoekster gevraagd om duidelijkheid over de procedure en heeft zich gehouden aan de wettelijke kaders. De wrakingskamer concludeert dat de rechter niet partijdig heeft gehandeld en dat de indruk van partijdigheid niet gerechtvaardigd is. De beslissing van de rechter om bepaalde stukken niet toe te laten, omdat deze te laat waren ingediend, is een procesbeslissing en kan niet als grond voor wraking dienen. Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek ongegrond verklaard en de procedure in de hoofdzaak voortgezet.