In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 21 februari 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen inzake de compensatie voor kinderopvangtoeslag, maar de Dienst Toeslagen had niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eiseres had op 1 augustus 2024 bezwaar gemaakt en op 6 december 2024 was de Dienst Toeslagen in gebreke gesteld. Eiseres heeft vervolgens op 27 december 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat het beroep gegrond is. De rechtbank heeft de Dienst Toeslagen opgedragen om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen. In bijzondere gevallen kan de termijn door de bestuursrechter worden aangepast, maar in dit geval is de rechtbank van mening dat de termijn van veertig weken na het indienen van het verweerschrift realistisch is. De rechtbank heeft ook een dwangsom vastgesteld van € 50,- per dag voor elke dag dat de Dienst Toeslagen de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft verzocht om de dwangsom vast te stellen, en de rechtbank heeft deze vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken sinds de Dienst Toeslagen in gebreke is gesteld. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de Dienst Toeslagen de proceskosten van eiseres moet vergoeden, die zijn vastgesteld op € 453,50, en het betaalde griffierecht van € 51,- moet terugbetalen.