In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat zij van mening is dat er niet tijdig is beslist op haar bezwaar van 6 maart 2024 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 21 februari 2025 uitspraak gedaan in deze zaak. De Dienst Toeslagen heeft op 22 januari 2025 een verweerschrift ingediend, maar geen van de partijen heeft verzocht om een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek daarop gesloten. De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat de beslistermijn in deze zaak is overschreden. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat de Dienst Toeslagen alsnog een besluit moet nemen binnen een termijn van veertig weken na het indienen van het verweerschrift. De rechtbank heeft ook bepaald dat er een dwangsom van € 50,- per dag moet worden betaald voor elke dag dat de Dienst Toeslagen de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de Dienst Toeslagen de proceskosten van eiseres vergoeden, die zijn vastgesteld op € 453,50, en het betaalde griffierecht van € 53,-. De uitspraak is gedaan door rechter M. Eversteijn en is openbaar uitgesproken op 21 februari 2025.