Beoordeling door de rechtbank
6. De rechtbank beoordeelt of het college de urgentieaanvraag terecht heeft afgewezen. De rechtbank zal dit beoordelen aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
7. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is. Het college heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eiseres zelf de woonnoodsituatie heeft veroorzaakt. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Is de situatie door eiseres zelf veroorzaakt of kon deze worden voorkomen?
8. Eiseres voert aan dat zij de huidige situatie niet zelf heeft veroorzaakt en deze ook niet had kunnen voorkomen. Destijds had eiseres geen andere mogelijkheden dan met haar pasgeboren zoon in de huidige woning te gaan wonen. Haar zoon is nu ouder en dient voor zijn welzijn een eigen slaapkamer te krijgen. Eiseres heeft daarnaast al geruime tijd geprobeerd om herenigd te worden met haar zoon. Gezien haar inkomsten was dat destijds niet mogelijk. In 2023 is de oudste zoon uiteindelijk toch bij eiseres ingetrokken. Ze voert daarbij aan dat de gezinsuitbreiding en -hereniging een fundamenteel recht is – neergelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de mens (EVRM) – en haar daarom niet kan worden tegengeworpen dat zij dit recht nu ook uitoefent.
9. De rechtbank stelt vast dat het college beoordelings- en beleidsvrijheid heeft bij het beoordelen van een urgentieaanvraag. Om die reden dient de rechtbank het bestreden besluit terughoudend te toetsen. Gelet op het grote aantal aanvragen voor urgentie en het in verhouding daartoe geringe aantal beschikbare woningen is het restrictieve beleid van het college, volgens de Afdeling, niet onredelijk.
10. Het college moet eerst beoordelen of eiseres aan de algemene voorwaarden voor urgentie voldoet. Alleen als eiseres daaraan voldoet, toetst het college de aanvraag aan de specifieke criteria van de diverse urgentie categorieën. Als iemand niet aan één van de algemene voorwaarden voldoet, wijst het college de urgentieaanvraag af.Dat is het geval bij eiseres. De algemene voorwaarde die aan eiseres wordt tegengeworpen is de voorwaarde dat de woningzoekende de situatie niet zelf heeft veroorzaakt en deze ook niet had kunnen voorkomen. In de beleidsregels bij de huisvestingsverordening is deze voorwaarde niet nader uitgelegd.
11. Tijdens de zitting heeft het college verder toegelicht waarom eiseres niet voldoet aan de voorwaarde die hiervoor is genoemd. Het college heeft benadrukt dat ze het eiseres niet tegenwerpt dat ze haar gezin heeft uitgebreid. Daarmee heeft eiseres echter wel haar gezin uitgebreid terwijl op dat moment geen zicht was op een andere, grotere woning. Dit betekent volgens het college dat eiseres geen recht heeft op een urgentieverklaring omdat de woonsituatie die is ontstaan, het gevolg is van de keuzes van eiseres. Eiseres draagt namelijk zelf de verantwoordelijkheid voor de gevolgen van deze keuze, aldus het college.
12. De rechtbank begrijpt dat eiseres met haar zoontje in de huidige woning is gaan wonen via een urgentieverklaring en dat zij destijds niet de mogelijkheid had om een grotere woning te huren. De rechtbank begrijpt ook dat de oudste zoon van eiseres in het kader van gezinshereniging daar ook is komen wonen en dat uit de relatie van eiseres met haar huidige partner haar jongste kind is geboren. De rechtbank is, net als het college, van oordeel dat het aan eiseres is om te beslissen over de samenstelling van haar gezin en huishouden. Het staat eiseres vrij om dit soort beslissingen te maken, maar dat betekent niet dat zij dan in aanmerking komt voor een urgentieverklaring vanwege de woonsituatie die daardoor ontstaat. De rechtbank volgt dus ook het standpunt van het college dat eiseres haar gezin heeft uitgebreid terwijl er op dat moment geen zicht was op een andere, grotere, woning. Het college stelt zich dan ook terecht op het standpunt dat eiseres de situatie had kunnen voorkomen. De rechtbank is daarmee van oordeel dat eiseres niet voldoet aan de algemene voorwaarde van artikel 11, vierde lid, onder g, van de huisvestingsverordening. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Slaagt het beroep op de hardheidsclausule?
13. Eiseres doet daarnaast een beroep op de hardheidsclausule. Ze voert aan dat het college geen juiste belangenafweging heeft gemaakt. Eiseres heeft het recht om haar gezin uit te breiden en te herenigen.Het kan niet van haar verwacht worden om haar gezinsuitbreiding uit te stellen tot het moment waarop zij passende woonruimte heeft gevonden. Daarnaast voert eiseres aan dat haar kinderen lijden onder de huidige omstandigheden. Dit heeft een negatief effect op het welzijn van de kinderen. Dit leidt er volgens eiseres toe dat er sprake is van een dusdanig uitzonderlijke situatie dat het college af dient te wijken van de huisvestingsverordening. Ter zitting heeft eiseres nog aangegeven dat het momenteel ook slechter gaat met haar oudste zoon door de thuissituatie. Hij krijgt hiervoor hulp vanuit school.
14. De rechtbank overweegt dat het college alleen onder bijzondere omstandigheden alsnog, met toepassing van de hardheidsclausule, een urgentieverklaring kan verlenen.Een urgentieverklaring is de uitzondering op de regel. De hardheidsclausule is daarop weer een uitzondering omdat iemand dan urgentie krijgt, terwijl die persoon niet aan de voorwaarden voldoet.
15. De rechtbank overweegt verder dat uit vaste rechtspraak van de Afdeling volgt dat artikel 8 van het EVRM geen recht op woonruimte garandeert.Artikel 8 van het EVRM heeft als doel personen te beschermen tegen eventuele inbreuken van de overheid in hun privé, familie- en gezinsleven. Om deze rechten te waarborgen heeft de overheid enkele positieve verplichtingen. In dat verband moet een belangenafweging gemaakt worden tussen de belangen van het individu en het algemeen belang van een rechtvaardige woonruimteverdeling. De beslissing om na een dergelijke afweging urgentie te verlenen kan, op grond van de hardheidsclausule, en is een discretionaire bevoegdheid van het college.
16. De rechtbank is van oordeel dat het college in dit geval het algemeen belang bij een rechtvaardige woonruimteverdeling zwaarder heeft mogen laten wegen dan het belang van eiseres om op de door haar gewenste wijze vorm te geven aan haar gezinsleven. Binnen de regio Almere is er sprake van woningnood. De situatie waarin eiseres verkeert, is niet anders dan die van veel andere woningzoekenden, die in een vergelijkbare situatie verkeren. Het is niet uitzonderlijk dat er een gezin woont in een (te) kleine woning en dat een gezin wordt uitgebreid zonder dat er passende woonruimte is. Dat in het geval van eiseres de gezinsuitbreiding deels het gevolg is van gezinshereniging, maakt haar situatie niet wezenlijk anders dan die van andere gezinnen die in een (te) kleine woning wonen. Als deze woningzoekenden voorrang krijgen, betekent dit dat anderen langer op een woning moeten wachten. Bovendien is niet gebleken dat de kinderen op het moment van het bestreden besluit in een onveilige (woon)situatie verkeerden of dat de gezondheidstoestand van de kinderen zodanig ernstig wordt bedreigd dat er toen aanleiding was om per direct voorrang op de woningmarkt te verlenen. De rechtbank is daarmee van oordeel dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen sprake is van een zodanig uitzonderlijke situatie dat er afgeweken moest worden van de huisvestingsverordening. Het beroep op de hardheidsclausule slaagt daarom niet.
17. Wat eiseres tijdens de zitting heeft aangevoerd over haar oudste zoon en de hulp die hij krijgt, leidt niet tot een ander oordeel. Het college heeft tijdens de zitting hierover terecht opgemerkt dat dit niet het geval was toen het bestreden besluit werd genomen. Dat de situatie van de oudste zoon inmiddels volgens eiseres is verslechterd, leidt daarom niet tot het oordeel dat het bestreden besluit onjuist is. Wel heeft het college tijdens de zitting aangegeven dat eiseres altijd een gratis intakegesprek kan voeren met het Vierde Huis om te kijken of de huidige situatie wel aanleiding is voor een urgentieverklaring. Ze mag namelijk altijd een nieuwe aanvraag voor urgentie indienen. Bovendien kan eiseres volgens het college haar zoekkans vergroten door vaker en slimmer te reageren op het beschikbare aanbod. Dit kan ze doen door meer te reageren op woningen waar minder reacties op zijn gekomen, woningen die worden geloot en door naar woningen te kijken in Almere Haven en Almere Buiten.
18. De beroepsgrond van eiseres over de schending van artikel 3 IVRK is tijdens de zitting ingetrokken. De rechtbank zal hier dan ook verder niet inhoudelijk op in gaan.