In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Dienst Toeslagen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, maar stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 12 oktober 2022. De rechtbank had eerder, op 3 april 2024, een beroep van eiseres gegrond verklaard en verweerder opgedragen om uiterlijk 17 mei 2024 een besluit op bezwaar te nemen. Verweerder heeft echter geen besluit genomen, wat aanleiding geeft voor deze uitspraak.
De rechtbank constateert dat de termijn voor het nemen van een besluit op bezwaar is verstreken en dat verweerder nog steeds geen beslissing heeft genomen. Hierdoor verklaart de rechtbank het beroep gegrond en draagt verweerder op om alsnog binnen twintig weken na verzending van deze uitspraak een besluit op bezwaar bekend te maken. Tevens wordt er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder aan eiseres worden vergoed.
De uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn en is openbaar uitgesproken op 24 februari 2025. Eiseres en verweerder zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan tegen deze uitspraak bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen zes weken na verzending.