Uitspraak
1.De procedure
2.De kern van de zaak
3.De achtergrond van de zaak
4.De beoordeling
handelsrente. Niet gesteld of gebleken is dat sprake is van een handelsovereenkomst in de zin van artikel 6:119a van het Burgerlijk Wetboek, zodat de gevorderde
handelsrente niet toewijsbaar is. In plaats daarvan zal de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek worden toegewezen. De kantonrechter zal de wettelijke rente toekennen met ingang van 1 oktober 2024 over € 6.510,00 (de achterstallige huur voor juli tot en met oktober 2024, energiekosten en borg). Voor de huurtermijnen vanaf november 2024 is geen wettelijke rente gevorderd. De wettelijke rente wordt vanaf die datum daarom niet toegekend.