Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met producties;
- de mondelinge behandeling van 13 februari 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
2.De kern van de zaak
3.De achtergrond van de zaak
4.De beoordeling
“Als werkgevers de mogelijkheid hebben om voltijdscontracten of arbeidsovereenkomsten van onbepaalde duur aan werknemers met atypisch vormen van werk aan te bieden, moet in overeenstemming met de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten een overgang naar zekerdere vormen van werk worden gestimuleerd. Werknemers moeten, indien beschikbaar, kunnen verzoeken om meer voorspelbaar en zekerder werk, en moeten een gemotiveerd schriftelijk antwoord van de werkgever krijgen, waarbij rekening wordt gehouden met de behoeften van de werkgever en van de werknemer.”
“dat een groeiend aantal werknemers met atypisch werk (zoals huishoudelijk personeel, oproepwerkers, gelegenheidswerknemers, werknemers die werken op basis van een vouchersysteem en platformwerknemers) het risico loopt uitgesloten te worden. De voorgestelde richtlijn zou op die werknemers van toepassing zijn mits zij voldoen aan de hierboven vermelde criteria.”De criteria waarover wordt gesproken zijn de criteria voor de definitie van de werknemersstatus.
“In zijn jurisprudentie heeft het Hof van Justitie (…) criteria vastgesteld om de rechtspositie van een werknemer te bepalen. (…) Op voorwaarde dat zij voldoen aan die criteria, zouden huishoudelijk personeel, oproepwerkers, gelegenheidswerkers, werknemers die werken op basis van een vouchersysteem, platformwerkers, stagiairs en jongeren met een leercontract binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn kunnen vallen.”De kantonrechter gaat ervan uit dat hiermee een nadere invulling aan het begrip ‘atypisch werk’ wordt gegeven.