In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 1 september 2022 tegen de definitieve beschikkingen compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 20 februari 2024 uitspraak gedaan in deze enkelvoudige kamer. Eiseres heeft op 10 maart 2023 beroep ingesteld, nadat de beslistermijn was overschreden. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen binnen zes weken na de uitspraak. Tevens is bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft verzocht om per bezwaar een dwangsom vast te stellen, maar de rechtbank oordeelt dat er slechts één dwangsom verschuldigd is, omdat de bezwaarschriften inhoudelijk samenhangen. De hoogte van de verbeurde dwangsom is vastgesteld op € 1.442,-. Daarnaast moet verweerder de proceskosten van eiseres vergoeden, die zijn vastgesteld op € 218,75. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar uitgesproken en een afschrift verzonden aan de partijen.