ECLI:NL:RBMNE:2024:7594

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 december 2024
Publicatiedatum
26 februari 2025
Zaaknummer
24/5493
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag op WAO-uitkering en medewerking van het Uwv

In deze zaak gaat het om een beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot een beslag op de WAO-uitkering van eiser. Eiser ontvangt een WAO-uitkering en op 31 mei 2024 heeft Flandarijn Gerechtsdeurwaarders beslag gelegd op deze uitkering vanwege een schuld aan [bedrijf] B.V. Het Uwv heeft eiser op 21 juni 2024 geïnformeerd over de gevolgen van dit beslag, waarbij is aangegeven dat, omdat de uitkering van eiser lager is dan de beslagvrije voet, er geen geld aan de deurwaarder wordt betaald, maar dat een deel van zijn vakantiegeld wordt gereserveerd voor de beslaglegger. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit bezwaar is op 8 augustus 2024 ongegrond verklaard.

Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit. De rechtbank heeft op 12 november 2024 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van het Uwv aanwezig was, maar eiser zich had afgemeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. De rechtbank stelt vast dat het Uwv gehouden is medewerking te verlenen aan het beslag en dat het niet aan het Uwv is om de geldigheid van het beslag te beoordelen. De rechtbank concludeert dat er geen bewijs is dat het Uwv niet binnen het kader van het beslag is gebleven. Eiser kan zijn bezwaren tegen het beslag aan de civiele rechter voorleggen.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt geen terugbetaling van het griffierecht en ook geen vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. M.W.A. Schimmel en is openbaar uitgesproken op 24 december 2024. Eiser heeft de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Lelystad
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/5493

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 december 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (het Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. E.F. de Roy van Zuydewijn).

Inleiding

1. Eiser ontvangt een WAO-uitkering. Op 31 mei 2024 heeft Flandarijn Gerechtsdeurwaarders beslag gelegd op deze uitkering in verband met een schuld aan [bedrijf] B.V. Met het primaire besluit van 21 juni 2024 heeft het Uwv dit aan eiser laten weten en wat dit voor hem betekent. Omdat de uitkering van eiser lager is dan de beslagvrije voet, betaalt het Uwv geen geld aan Flandarijn Gerechtsdeurwaarders . Wel reserveert het Uwv (een deel van) zijn vakantiegeld voor deze beslaglegger.
2. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Met het bestreden besluit van
8 augustus 2024 is het bezwaar ongegrond verklaard.
3. Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het Uwv heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
4. De rechtbank heeft het beroep op 12 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van het Uwv. Eiser heeft zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

5. Naar het oordeel van de rechtbank is het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
6. Eiser betwist dat hij een schuld aan [bedrijf] B.V. heeft. Eiser stelt dat de schuld namelijk al (meerdere keren) is betaald.
7. De rechtbank overweegt dat het Uwv gehouden is aan het beslag medewerking te verlenen. Het ligt niet op de weg van het Uwv de geldigheid van het door de deurwaarder gelegde beslag te beoordelen. Dit volgt uit vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep, de hoogste bestuursrechter in dit soort zaken. [1] Het is de rechtbank verder niet gebleken dat het Uwv niet binnen het kader van het gelegde beslag is gebleven. Eiser kan zijn bezwaren tegen de beslissing om beslag te leggen desgewenst aan de civiele rechter voorleggen.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.W.A. Schimmel, rechter, in aanwezigheid van
mr. G.M.C.P. Maarhuis, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
24 december 2024.
De rechter is verhinderd de
uitspraak te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 18 september 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:1805.